Woord vandaag

24 juli 2019

‘Daar gaat veel gebeuren.’

Wij kunnen nu niet onder het opper-
vlak kijken en de harten lezen. Dat is
Vaders zaak. Het zal dan, in die dag,
blijken. De Heer kent alle harten; en
Paulus zegt dat wij niets voor die tijd
(era) zouden richten voordat de Heer
komt. Ook daar zien we het principe,
dat het wijzer is te wachten op Gods
tijd
dan nu al zelf te willen oordelen,
handelen, of wat dan ook.

‘Fijn, dat leren we van de apostel.’

Alles zal op die dag in het juiste licht
komen. Wij zullen allemaal vol dank-
baarheid zijn als de bema voorbij is.
Dan is alles helder, ieder zal terug-
ontvangen hebben wat goed én slecht
was. En we kijken morgen naar dat
woord slecht en de bedoeling van God.
We kijken verder nog naar Gods kant
van de bema. En wat te zeggen van lij-
den en schande?

‘Dat overkomt ons wel.’

Ja maar zullen wij dán (bij de bema)
lijden en verdrukkingen ondergaan?
Vragen die logisch zijn en die zeker
een antwoord verdienen. We lezen
uit de brieven van Paulus over deze
dingen, die zo wezenlijk voor ons en
onze toekomstige bediening -na de
bema- zijn. Vader geeft ons mogelijk
meer licht in wat al geschreven is
dan we nu vermoeden.

Woord vandaag

23 juli 2019

‘De bema is beslissend.’

Voor onze toekomstige bediening, ja.
Gisteren ging het over de goede daden
(soms bewuste, soms onbewuste). En
vandaag denken we over de slechte da-
den
na. Ook die zullen aan de orde ko-
men. We staan daar als gerechtvaardig-
den. Maar degenen, die wij (onbewust)
beschadigd hebben, worden daardoor
niet gecompenseerd. Andersom: ook zij
zijn voor God gerechtvaardigd maar wij
ontvangen daardoor niets dat ons com-
penseert voor wat zij ons aandeden.

‘Dat geldt dus over en weer.’

Daarom zal de bema beslissend zijn. Het
zou ideaal zijn wanneer alles nu al volle-
dig rechtgezet wordt. Maar dat is kenne-
lijk niet Gods bedoeling. God geeft men-
sen overstromende genade, en wat wij
te verduren krijgen door anderen heeft
een praktische uitwerking. Wat anderen
ons aandoen geeft ons de kans om hen
Gods genade te tonen. In plaats van ons-
zelf te rechtvaardigen, desnoods voor de
wereldlijke rechter, schenken wij de an-
der genade
en lijden onrecht.

‘Dat gaat wel ver zeg.’

En dat is gevolg van wat wij lezen en
van de bema weten; wat Christus zal
doen. Als we nu rechtspraak zouden
hebben en alles waarin wij ons tekort
gedaan voelen gladgestreken wordt?
Dan zouden we op het niveau van het
komende aardse koninkrijk zijn, waar
Gods rechtvaardigheid geopenbaard
wordt. Wie zal zeggen wat in deze tijd
juist of onjuist is? Wie zal exact weten
wat in elke situatie krom of recht is?
Wij menen vaak dat anderen verkeerd
zitten en wij het bij het juiste eind heb-
ben. Daarom is bema ook nodig.

Woord vandaag

22 juli 2019

‘Geen zonde(n) bij de bema?’

Ook op dit punt zouden wij niet rede-
neren, maar geloven wat Gods woord
zegt. In verband met de bema worden
de woorden zonde en zonden niet ge-
bezigd. Toch zou je denken dat slechte
praktijken
of daden wél zonden zijn. En
we moeten dan wel rekenschap geven
over onze daden, daar zitten dan toch
allerlei missers bij? Maar geloof kan zo
niet redeneren, want de woorden zon-
de
en zonden worden niet gebruikt.

‘Ja, denken vanuit geloof.’

Het doelmissen of zondigen is niet aan
de orde bij de bema. Dit kun je zo zeg-
gen, omdat we dan onsterfelijk zijn. En
juist ons stervend zijn doet ons zondi-
gen. Bij de grote witte troon zullen de
mensen gericht worden naar hun wer-
ken, die zondig waren
. Zij zijn dan niet
onsterfelijk. Omdat wij onsterfelijk zijn
bij de bema, hebben we ook geen nei-
ging tot zondigen. Wij zullen dan géén
verdrukking en benauwdheid hebben
zoals anderen bij de grote witte troon
dat wel zullen ervaren (Romeinen 2:9;
Openbaring 20:12).

‘Dat verschil is duidelijk.’

Als we over de bema nadenken, dan
zien we dat er ook veel goede daden
gedaan zijn. En daarvoor is nog geen
juiste compensatie gegeven. Dat zal
bij de bema gebeuren. Wanneer de
verborgen zaken van het hart blijken,
zien we nochtans (1 Corinthiërs 4:5):

En dan zal lofprijs tot ieder komen,
vanuit God


Zo zal het goede dat we deden door
het lichaam, terugontvangen worden.

Woord vandaag

21 juli 2019

‘Jezelf niet rechtvaardigen.’

Het voorbeeld vinden we in de apostel
zoals hij schreef in 1 Corinthiërs 4. Ook
al was hij zich van niets bewust waarin
hij gelovigen benadeeld, verwond zou
hebben. Maar daarin was hij nog niet
gerechtvaardigd. Daaruit leren we, dat
we ons niet hoeven te rechtvaardigen
voor de anderen. We zouden het aan
de Heer overlaten, in de dag van Chris-
tus. Zelfs een schoon geweten is geen
maatstaf voor ons vandaag.

‘Goed om dat te overwegen.’

Mensen zeggen weleens: ‘naar eer en
geweten heb ik dat of dat gedaan’. Zo
rechtvaardigen zij hun gedrag. En be-
seffen niet, dat zij tóch anderen daar-
door hebben beschadigd of weggezet.
Dat zal bij de bema blijken. Het gewe-
ten is niet de hoogste norm voor ons.
Dat is het evangelie van Paulus. Daar-
door zouden we ons laten bepalen.

‘Voorzichtig zijn in je daden.’

Je bent zo snel voor de mensen toch
weer bezig met een stuk(je) eigen ge-
rechtigheid. Ons handelen kan in onze
eigen ogen volledig terecht zijn. Niet-
temin kan daaraan zelfgerichtheid en
zwakheid kleven. We zijn dan nog in
enige onwetendheid van het vlees be-
zig, beseffen onvoldoende onze ster-
felijkheid. Pas bij de bema zijn we on-
sterfelijk en worden we volledig door
Gods geest beheerst.

Woord vandaag

20 juli 2019

‘Terugontvangen, goed en slecht.’

Dat zegt de tekst uit 2 Corinthiërs 5 ten-
minste. We zouden door inwerking van
het evangelie van genade meer rekenen
met de ander. Hoewel het geweten van
de ander nog zwak kan zijn. Als iemand
geen varkensvlees eet, doen wij dat ook
niet in het bijzijn van die ander. Hetzelf-
de geldt als iemand een (rust)dag houdt.
In het licht van de dag van Christus (die
begint met de bema) houden we -indien
mogelijk- daar rekening mee.

‘Paulus zelf is ons voorbeeld.’

Wanneer we kijken naar wat hij zelf
zegt, dan lees je in 1 Corinthiërs 4:3-4:

voor mij is het het minste dat ik beoor-
deeld word door jullie of door een men-
selijke dag. Maar ik beoordeel mijzelf
ook niet. Want ik ben mij van niets be-
wust als het mij zelf betreft, maar hier-
in ben ik niet gerechtvaardigd.

Hij hield ernstig rekening met de zwak-
heden van de Corinthiërs. Toch liet hij
zich niet door hun beoordeling bepalen.
Paulus was uiterst voorzichtig wanneer
het gaat om beoordelen. Zelfs als hem
onbekend was dat hij anderen mogelijk
te kort had gedaan achtte hij zichzelf in
die houding niet gerechtvaardigd.

‘Hij rechtvaardigde zichzelf niet.’

Wat een voorbeeld voor ons. Hij ver-
telt dat hij alles aan de Heer overlaat:

Hij nu, Die mij beoordeelt is de Heer.
Dus richt niets voor de tijd dat de Heer

komt; Die zal de verborgen dingen van
de duisternis in het licht stellen en de

overwegingen van de harten openbaren.
                            1 Corinthiërs 4:5

Bij de bema wordt alles duidelijk. Het
is helder, dat het niet gaat om het feit
dat wij door God gerechtvaardigd zijn
in het bloed van Christus. Het gaat om
de relaties met andere gelovigen. Pau-
lus was zo gericht op die dag, dat hij
zich niet rechtvaardigde voor mensen.