Wij bevelen niet weer onszelf
aan bij jullie, maar wij geven
jullie aansporing van roem
voor jullie, opdat jullie dit
hebben naar hen die in het
aangezicht roemen en
niet in het hart
2 Korinthiërs 5:12
Mensen en natiën zijn erg
goed in het benoemen van
tekorten van anderen.
Tegelijk rechtvaardigen zij
zich door ‘goede dingen’
te doen. Zo verheffen zij
zich door het neerdrukken
van anderen.
Als onze eigen verkeerde
daden niet ontdekt worden
menen wij succes te hebben.
Als die daden wel aan het
licht komen, haasten wij
ons om bij iemand anders
grote fouten aan te wijzen.
Lees dan Mattheüs 7:1-5.
Paulus wilde de Korinthiërs
aanreiken dat zij op goede
manier konden roemen.
Niet in de apostelen, zelfs
niet in Paulus zelf, maar in
Hem, hun Heer en Redder.