Heel de Schrift is God-geademd
en nuttig tot onderwijzing, tot
aantoning, tot terechtwijzing
2Timotheüs 3:16
De functie van de Schriften is erg
veelzijdig. De volgorde is zoals het
werkt: onderwijs – aantonen –
terechtwijzen. Door onderricht
gaat het Woord in je werken en
toont aan wat afwijkt van Gods
woord. Dan komt terechtwijzing;
dit heeft elementen opwaarts en
recht. Het zet je hart recht voor
God, het richt je opwaarts naar
Hem toe. Datzelfde recht zagen
we ook in recht snijden.
Zo kan een Schriftwoord voor de
ene mens vertroostend zijn en de
ander wordt terechtgewezen.
Het Woord kan ook scherp zijn.
Al naar gelang de geest van God
werkt, wat nodig is. Dat doet God
niet met harde straf, wel naar de
genade, helend, overstromend.