En Ik, Ik zal jullie naar 
binnen laten, en Ik zal voor 
jullie tot Vader zijn en jullie 
zullen voor Mij tot zonen en 
dochters zijn, zegt de Heer, 
de Almachtige.
   2 Korinthiërs 6:18
Hier klinken de profeten als 
Jesaja (43:6), Jeremia (31:9) 
door. Dat God als Vader voor 
Israël is, lees je diverse keren
in Tenach. Dat is nu (nog) niet 
als ervaring van het volk het 
geval. Voor ons geldt dit al;
door Zijn geest in ons is ons 
plaats van zoon als genade-
geschenk gegeven.
Wij zijn: zonen en dochters in 
geestelijke (Rom.8:14) zin. In 
druk, benauwdheid en nood 
kun je soms vragen: hoe moet 
het verder? Je roept dan: Abba, 
Vader! (Rom.8:15; Gal.4:6), in
het vertrouwen, dat Vader de 
tijden in Zijn hand heeft en 
alles doet samenwerken tot 
wat goed is.