Opdat wij weten, wat God ons in genade schenkt!

Betrouwbaar is het woord:
‘Indien iemand naar het 
opzienerschap streeft; een 
uitstekend werk begeert hij’
    1 Timotheüs 3:1

Geen vleselijk streven hier, dit
wordt door de geest van God
gewerkt. Iemand als Timotheüs
kreeg oren naar wat de apostel
verkondigt. Hij volgde exact het
onderricht, ging wandelen als
navolger van Christus Jezus.
In de ekklesia blijkt zoiets, en
gelovige broeders blijken na
verloop van tijd als opziener
te functioneren. Daar is geen
verkiezing door mensen voor
nodig; het blijkt uit geestelijke
volwassenheid en actief bezig
zijn onder de geroepenen.
Paulus laat aan Timotheüs zien,
op welke aspecten hij moest
letten, mocht het nodig zijn,
in specifieke situaties (Kreta,
Titus), eventueel aan te wijzen
wie dat zijn. Sinds het schrijven
hiervan heeft het lichaam van
Christus criteria zwart op wit.
Niemand kan 100% te allen
tijde voldoen aan deze criteria,
die evenwel zeer goed zijn om
vast te stellen wie wel, en wie
niet opziener kan zijn.  

Zij echter zal gered worden 
door het kind baren, 
ingeval zij blijven in geloof en 
liefde en heiliging, met 
gezond verstand
     1  Timotheüs 2:15

Het ‘zij’ is eerst enkelvoud en
verwijst naar Eva en belofte
van hét Zaad dat de slang de
kop ernstig zou verwonden
(Genesis 3:15). Dat Kind zou
redding brengen.
Het ‘zij’ in meervoud bedoelt
de vrouwen in de ekklesia aan
te spreken. Zij zouden gelovig,
liefdevol (agapè), apart gezet
voor de dienst aan God, leven.
In het gezin is de vrouw de as
waar vrijwel alles om draait.
Daarom geeft Titus 2:4,5 goed
dringend advies aan de oudere
vrouwen. De gelovige vrouw
zou deze met gezond verstand
leven. Passende, ootmoedige
gezindheid zou haar sieren, tot
eer van God.

want Adam werd eerst 
geformeerd, daarna Eva; 
en Adam werd niet verleid, 
maar de vrouw, misleid, 
is in overtreding geraakt
   1 Timotheüs 2:13,14

Dit is de reden waarom in de
verzen 11 en 12 het onderwijs
in de ekklesia bij de gelovige
en ervaren man(nen) ligt. De
noodzaak is daarbij dat zij het
evangelie van Paulus grondig
kennen én eruit leven.
Het werken als onderschikker
is vanaf het begin door God bij
Adam neergelegd, die eerst uit
de bovenste laag van de aard-
bodem gevormd werd door de
grote Vormer. Hij is Beschikker
over alles.
Wij zouden Gods woord hier
accepteren in onderschikking.
Waar is, dat Eva door de slang
verleid en misleid werd.
Gods woord werd ter discussie
gesteld en omgedraaid. Het is
een gegeven, dat een vrouw,
meer emotioneel ingesteld,
sneller in misleiding kan raken
en daarin haar man mee kan
nemen.
Zoals gebeurde in de hof van
weelde destijds. Zo raakten
de eerste mensen Adam en
Eva in overtreding. Het hart
van de Vader werd gekrenkt.

Te onderwijzen nu sta ik een 
vrouw nièt toe, noch een man 
te domineren, maar in stilte 
te zijn  
        1 Timotheüs 2:12

Mede om deze reden werd en
wordt Paulus regelmatig onder
kritiek gesteld.
De ordening die God stelt, is:
God is het hoofd van Christus,
Die het hoofd van de man is.
De man is dat van de vrouw, 
1 Korinthiërs 11:3. De liefde
van God naar Christus toe
werkt door Hem naar de man
die zijn vrouw liefheeft.
Onderschikking is het gevolg;
daarom is deze aanwijzing in
harmonie met Gods ordening.
Daarom zouden de vrouwen
op dit wezenlijke terrein van
onderwijs niet vooraan staan
of domineren.

Laat een vrouw in stilte leren, 
in alle onderschikking.
      1 Timotheüs 2:11

Dit past bij de uitgeroepenen,
een gedrag dat Christus eert,
onafhankelijk in welke tijd of
omstandigheden dit is in het
beheer van Gods genade.   
‘Echtgenote’ (gehuwde vrouw)
en ‘vrouw’ is in de grondtekst
hetzelfde woord. Mogelijk is
hier de gehuwde bedoeld.
Efeziërs 5:22-33 zegt hoe de
gehuwde vrouwen + mannen
zich gelovig opstellen.
Christus heeft Zijn lichaam lief.
En zo zal het lichaam aan haar
Hoofd Christus onderschikken.
De man heeft zijn eigen vrouw
lief. Het gevolg is, dat zij zijn
belangeloze liefde opvolgt in
ongedwongen onderschikking.
Zo weerspiegelen, reflecteren
gelovigen de hun geschonken
liefde en genade van God.