Breek niet omwille van voedsel
het werk van God af. Alles is
inderdaad rein, maar het is
kwaad voor de mens die onder
aanstoot nuttigt
Romeinen 14:20
Wat we wel en niet mogen eten
staat in Deuteronomium 12 en
14. Veel christenen willen zich
daaraan houden. Men ziet in het
overwegen van zulke praktische
zaken, onvoldoende de gevolgen
van Zijn kruisdood.
De genade van God die Paulus
verkondigt maakt een einde aan
zulke voorschriften. Hij schrijft,
dat eten ons niet een ‘status’
bij God geeft (1 Cor.8:8a).
Niets is in zichzelf besmet of
‘algemeen’. Want het koninkrijk
van God is niet eten en drinken,
lees Romeinen 14:14,17.
De reden dat wij soms niet iets
eten, is omdat we een zwakke
in geloof niet willen kwetsen of
een struikelblok willen zijn voor
de ander. Fijngevoeligheid en
ootmoedigheid kenmerken de
gegroeide gelovige immers.