die Israëlieten zijn, van wie de
zoon-plaatsing is, en de
heerlijkheid en de verbonden en
de wet-plaatsing, en de dienst
aan God en de beloften
Romeinen 9:4
Aan Zijn geliefde volk Israël had
God veel geschonken. Allereerst
de woorden van God, Romeinen
3:2,3. Zij waren collectief en als
individuen als zoon gesteld. Uit
Egypte geroepen. Dat zoonschap
zullen zij uitoefenen als onder
andere de mannelijke zoon uit
Openbaring 12. Dat is tevens een
deel van hun heerlijkheid; maar
dat was ook de leiding door de
wolk- en vuurkolom. Dat was de
heerlijkheid van Jahweh; tempel
en Tabernakel bevatten iets van
Zijn grootheid in het heilige van
de heiligen. In nabije toekomst is
hun heerlijkheid in de Messias,
Jezus, Die komt om te verlossen.