Wie echter roemt, laat hij in 
de Heer roemen!
     2 Korinthiërs 10:17
Hier herhaalt Paulus wat hij
in 1 Korinthiërs 1:31 schreef,
waarmee Jeremia 9:23,24 
naar voren komt. De mens 
zou niet roemen in zichzelf,
ook al is het nog zo minimaal.
Korinthiërs roemden nog in
mensen en waren nog niet 
zo ver dat zij erkenden, dat
alles uit en door en tot God
de Vader is. 
De Vader en de Zoon zouden 
alle roem en eer krijgen van 
de schepselen, de mens.
Wat een genade, dat wij niet 
van eigen kracht, maar uit 
Gods genade leven. 
