Woord vandaag

‘Inschikkelijk zijn, dat was Hij.’

Als groot Voorbeeld voor ons,
ging Hij de weg van Vader. We
lezen verder in Titus:

..niemand te lasteren, vredelie-
vend te zijn, inschikkelijk, alle
zachtmoedigheid betonend aan
alle mensen         Titus 3:2

Het lelijke van lasteren is, dat je
je niet alleen boven een ander
stelt, maar de ander ook nog es
naar beneden duwt én bescha-
digt door wat je zegt.

‘Akelig, zoiets.’

Ja, bovendien belast je de ander
ook met wat je zegt. Laster ver-
oorzaakt nogal eens vechten. We
zijn daarmee bij vredelievend, en 
de grondtekst zegt: niet-vechten.
De verzoening van de wereld is
door Christus Jezus’ werk in kruis
en opstanding een feit. God re-
kent krenkingen niet toe. Zo ook
wij, onze houding is: vrede.

‘Inschikkelijk zijn.’

Het inschikkelijk klinkt ook bij de
opzieners (1 Timotheüs 3:3) en
in dat prachtige Filippenzen 4:5:

laat jullie inschikkelijk(heid) bij
alle mensen bekend worden

Dit is typisch voor de liefde, ge-
nade en verzoening die in het
evangelie van Paulus klinken.
Is groots, vanuit God. Na vele,
vele hints kwam, nadat Zijn ge-
liefde Zoon stierf en opgewekt
werd, Vaders liefde ten diepste
naar voren. Dat die via ons ge-
zien worde! 

Woord vandaag

‘Onderschikken is thema.’

Is binnenkant van de gelovige;
als je wil onderschikken, dan
komt dat van binnen uit. Het
van boven hard opleggen leidt
niet tot onderschikking, eerder
tot gehuichelde onderwerping.
Ware onderschikking roept de
Vader in liefdevolle prediking
van Zijn woord op. Dat is bepa-
lend, geen voet op de nek. God 
is het, die het willen én werken
bewerkt.

‘God stelt de overheid aan.’

Zoals we gisteren zagen, heb-
ben we onze plaats van God ge-
kregen onder wat Hij stelt. Alle
overheid is door Hem gesteld.
Ondanks stembusrondes in on-
ze dagen; God is het, die aan- 
en afstelt. Op Zijn tijd. Zijn plan
kent geen toeval. Daarom lees
je ook in Titus 3:1:

…zich te schikken en tot ieder
goed werk gereed te zijn

‘Ootmoedige houding.’

Dat zou gelovigen kenmerken;
de gezindheid van Christus. In
Zijn leven was dat bepalend. In
ons leven hebben we Hem als
geweldig Voorbeeld. Hij is het,
Die de leden van Zijn lichaam in
Zijn hand heeft en bepaalt. Voe-
ding ontvangt elk lid vanuit en
door het Hoofd, Christus. Zo is
elk lid betrokken bij goed werk; 
de opbouw van de gemeente.  

Woord vandaag

‘Alweer derde deel van Titus.’

Het gaat snel, zoals alles nu:

Herinner hen aan onderschikken
aan soevereiniteiten en gevol-
machtigden, zich te schikken
en tot ieder goed werk gereed te
zijn                           Titus 3:1

Eerder, in Titus 2:5 en 2:9 heb-
ben we gekeken naar het woord 
onderschikken. Dat is enigszins
vrijwillig. Geen dwang, vandaar
dat Paulus hier ook zegt, dat Ti-
tus het niet dwingend moet zeg-
gen, maar hen eraan herinneren.

‘Daarvoor lees je de Schrift.’

Eerder nog: bestuderen, onder-
zoeken. Lezen is nauwelijks ge-
noemd in de Schrift, we zouden
die horen en onderzoeken. Het
beluisteren van uitleg is goed; in
Handelingen had je de Bereeërs
die dagelijks de Schriften nalazen
of de dingen die verteld worden
ook naar de Schrift zijn

‘De autoriteiten gehoorzamen.’

In Romeinen 13:1-7 lees je het
woord gehoorzamen niet. Wél
nadrukkelijk onderschikken. Je
wil van binnenuit onderschikken
aan de overheden die God daar
gesteld heeft. Hij zet ons op on-
ze plaats onder die soevereini-
teiten en gevolmachtigden. Als
mens (ziel) is dat de plaats die
Vader ons geeft.  

Woord vandaag

‘Uitstekende werken.’

Dat staat ook in Titus 2:14. Dat
zijn die werken, die uit je geloof
voortkomen. Geen voorwaarden
natuurlijk. Efeziërs 2:10 spreekt
van de goede werken die God te-
voren gereedmaakt. Daarin zul-
len wij wandelen. Alles wat tot
opbouw van de gemeente en uit-
dragen van het goede nieuws in
onze tijd is, in Gods genade.

‘Aansprekend, deze brief.’

Ja, Paulus wijst Titus op:

Spreek deze dingen, spreek aan
en toon aan met alle autoriteit.
Laat niemand je geringschatten.
                                Titus 2:15

Paulus is tot nu toe erg duidelijk
geweest. Opdracht voor Titus is
om de gemeentes op Kreta dat
aan te reiken. Niet alleen zeggen
maar ook aanspreken en aanto-
nen
 (de feiten laten zien). Met 
alle autoriteit (lett: bepaling).

Paulus stuurde Titus.’

Dat is zo. De situatie op Kreta
was zo, dat de geest van God
Paulus drong om dit te schrijven.
Daarom zou Titus allerlei wezen-
lijke aspecten van zijn evangelie
doorgeven. Vanaf 3:1 komt nog
het nodige naar voren. Door de
brief merk je Gods liefde voor de
gelovigen en dat is de basis van 
al wat de apostel noteerde.

Woord vandaag

‘Mooi uitzicht in Titus.’

De reddende genade van God is 
Christus Jezus. Hij komt spoedig: 

….Die zichzelf heeft gegeven 
voor ons, opdat Hij ons verlost

van alle wetteloosheid en voor
Zichzelf een volk reinigt om
rondom Hem te zijn, strevend
naar uitstekende werken                         
Titus 2:14

Hij stierf aan het kruis en stond
op uit de doden. Het is Zijn werk,
Zijn zichzelf geven voor allen.

‘Wij zijn verlost.’

En wij worden in het dagelijks
leven door Hem verlost van alle
wetteloosheid. De Schrift zegt,
dat zonde de wetteloosheid is.
(1 Johannes 3:4). Dat gaat veel
verder dan overtreding van de
wet. Hij geeft Zijn geest in ons
waardoor in ons Zijn kracht aan
het werk is. Dát verlost van wet-
teloosheid, niet iets van jezelf.

‘Een speciaal volk.’

Dit woord volk is vaak voor Israël
gebruikt in de Griekse Schrift. In
dit tekstverband echter niet. De
apostel Paulus schrijft aan Titus,
binnen het kader van de gelovi-
gen van deze tijd, het lichaam
van Christus. Dit is een bijzonde-
re roeping te midden van de he-
melsen. Terwijl Israël haar eigen
plaats op aarde te midden van
de volkeren heeft.