Woord vandaag

‘Gezonde volharding.’

Dat klinkt ook in Titus 2:2; dat is
letterlijk: onder-blijven. De Heer
is ons voorgegaan als Voorbeeld:

en de Heer richte jullie harten op
de liefde van God en volharding 

van Christus 
              2 Thessalonicenzen 3:5

In Hebreeën 12:1,2 staat, dat de
Heer volhardde, ook onder de
schande van de kruisiging. En 
die kracht daartoe gaf de Vader.

‘Dat gaat heel ver.’

Met enorme resultaten. Allen in
Gods liefde besloten. We lezen:

de oudere vrouwen op dezelfde
wijze, in houding zoals toegewij-
den gepast is: geen tegenwerk-
sters, niet aan veel wijn verslaafd
leraressen van het uitstekende
                                       Titus 2:3

Ook deze aanwijzingen zijn heel
duidelijk. Meewerken in en aan
de verspreiding van het goede
nieuws. Dé tegenwerker is altijd
bezig uit elkaar te drijven.

‘Wapenrusting van God nodig.’

Ja oudere vrouwen kunnen ge-
weldige voorbeelden zijn voor de
jongere. Iets uit het verleden kan
ouderen hinderen dat te zijn. Het
besef, dat God iets zo deed gaan 
en Zijn bedoeling ermee uitwerkt
kan helpen om wat gebeurd is en
de daaruit voortgekomen pijn, te
dragen. Te veel wijn is schadelijk,
ook voor de voorbeeldfunctie die
de ouderen hebben.

Woord vandaag

‘Nu de leden zelf aanspreken.’

Paulus zegt tegen Titus dat hij de
gelovigen aanspreekt. 

dat de oudere mannen nuchter
zijn, eerbaar, verstandig, gezond
in het geloof, in de liefde en de
volharding Titus 2:2

De senior-mannen zouden nuch-
ter zijn; niet mee te slepen door
allerlei emoties; niet van zichzelf
of van anderen. Rustig, biddend.

‘Aanmoediging voor ieder.’

Eerbaar, verstandig wijst in het
verlengde van nuchter zijn op: in
rust overzicht hebben en wande-
len in de kracht van Christus. Al
wat Paulus opmerkt over gedrag
en wandel zijn geen regels zoals
die bij de Sinaï op Israël gelegd
werden. Het zijn uitstekende ad-
viezen die hij in genade aanreikt.

‘Goed om te weten.’

Ouderen beseffen door ervaring  
beter dan jongeren dat ze de ge-
nade van God nodig hebben. Zijn
kracht is het, die in je werkt. Een 
gezond geloof is het gevolg van ‘t
horen van gezonde woorden (die
van de Schrift zelf). Een gezonde
liefde 
wordt zichtbaar in elkaar in
ootmoedigheid dienen en ruimte
geven. Geduld en mildheid in om-
gang met medemensen, et cetera. 

Woord vandaag

‘Nou, fijn dat Titus 2.’

Jij echter spreek wat de gezonde
onderwijzing betaamt   Titus 2:1

Titus was opziener; hij werkt met
wat Paulus hem aanreikt. De ge-
zonde onderwijzing noemde Pau-
lus reeds in Titus 1:9.  Dit heeft
alles te maken met de gezonde
woorden (1 Tim.6:3; 2 Tim.1:13)
die gebruikt moeten worden. Zo
heb je gezonde onderwijzing (1
Tim.1:10; 2 Tim. 4:3).

‘Timotheüs, Titus, de opzieners.’

Met een speciale opdracht. En  
Timotheüs is: ‘erfgenaam’ van
wat Paulus doorgaf. Titus zou als
opziener de aanwezige oudsten
op Kreta aanstellen + gezond on-
derwijs doorgeven. Alleen dan is
daar gezond geloof  (Titus 1:13;
2:2). We vinden deze uitdrukking
alleen in Titus. Drie nauw met el-
kaar verbonden begrippen.

‘Dat de leden gezond zijn.’

Het gebruik van gezonde woor-
den is uiterst belangrijk. We zou-
den een leraar of evangelist er-
op beoordelen. Gezond onder-
wijs, dat is in eerste instantie de
zuivere woorden van de Schrift
gebruiken. En: Paulus’ onderricht
in zijn brieven is voor het lichaam
van Christus dé gezonde leer.

Woord vandaag

‘Belangrijk, Titus, dat zie ik nu.’

Deze brief blijft nogal eens onder 
het stof liggen. We lezen verder:

Zij belijden God te kennen, met
hun werken loochenen zij Hem
echter, aangezien zij gruwelijk
zijn en weerspannig, onbeproefd
tot ieder goed werk    Titus 1:16

Nadat Paulus in 1:10,11 gevolgen
liet zien van de ‘oudsten’ die zich
als zodanig hadden opgeworpen,
geeft hij scherp aan hoe het zit.

‘Een verkeerde situatie.’

Men was op Kreta zonder twijfel
misleid door de tegenstander. En
die had de ‘oudsten’ gestrikt. We
zullen lezen wat Paulus in Titus 2
voor aanwijzingen geeft; de ach-
tergrond lezen we dus in 1:10,11
en 16. Centraal is daarin: onder-
schikking. In 1:10  schreef hij al: 
want velen zijn niet onderschikt,
en hij noemt ook bij de criteria in
vers 7: geen ruziezoeker.

‘Onderschikking, dat is het.’

Het is een innerlijke houding. In
Romeinen 8:20 stelt Paulus, dat
de schepping onderschikt is aan
vruchteloosheid, niet vrijwillig,
maar door Hem die onderschikt.
Dit betekent: in onderschikken
zit iets vrijwilligs. Opgeroepen in
het evangelie dat klinkt. Groot is
Christus Jezus in Zijn ootmoedig-
heid, en Hij is ook het voorbeeld
voor ons; voor alle gelovigen.

Woord vandaag

‘Gods woord is dé waarheid.’

Dat zeker, erg veel leidt daar-
van af. Het is dagelijks voedsel, 
we lezen bij Paulus:

Alles, inderdaad, is rein voor wie 
rein zijn. Voor de bevuilden en 
ongelovigen is echter niets rein, 
maar van hen is zowel de denk-
zin als het geweten bevuild    
      
                                     Titus 1:15

Wanneer iemand van binnen in
het geweten en denkzin (nog) 
bevuild is, acht diegene wat op 
zich niet bevuilend is, onrein.

‘Dat is ook bij de oudsten zo?’

Het tekstverband hier geeft dat
aan, ja. Deze ‘oudsten’ op Kreta
leerden afwijkend; daardoor na-
men zij de gelovigen mee. Wat
voedsel betreft: Paulus leert dat
wij al wat God in Zijn schepping
geeft, kunnen eten. Zij leerden
geboden van mensen; verklaar-
den bepaald voedsel onrein. Pe-
trus leerde ook van God Zelf: je
mag alles eten, Hand. 10:9-16.

‘Voedsel als illustratie?’

Het geldt voor alles. Je kunt het 
zo gek niet bedenken of mensen
verklaren iets onrein. Dat komt 
omdat bij henzelf de denkzin en 
het geweten bevuild zijn. Als ge-
lovige leer je, dat iets in zichzelf
niet onrein is (Romeinen 14:14),
het gaat om geloof en een goed
geweten
. Daarboven staat Gods
woord, waardoor het geloof op-
gebouwd en het geweten aange-
scherpt wordt.