Woord vandaag

‘Liefde is leidend bij Paulus.’

Dat is zeker, de liefde van Chris-
tus drong hem om te spreken.

niet acht geven op Joodse my-
then en geboden van mensen 
die zich van de waarheid afke-
ren 
                        Titus 1:14 

Paulus merkte bij Timotheüs op:

noch aandacht te geven aan my-
then en eindeloze geslachtsregis-
ters die veeleer twistpunten op-
leveren dan Gods beheer in het 
geloof 
           1 Timotheüs 1:4

‘Wel scherp gesteld, zeg.’

Paulus kende dat van binnen uit.
De Joodse mythen, verhalen, in
de Talmoed en andere overleve-
ringen, dreven de mensen eerder
van de Thora (onderwijzing, wet)
af dan ernaar toe. Het kan mooi
lijken, het gehoor kietelen, maar
het is niet tot opbouw van geloof.
Mythen en geboden van mensen,
al dan niet Joods: ze zorgen in elk
geval niet voor gezond geloof.

‘Paulus’ brieven spreken anders.’

Ook tegen de opvolger Timothe-
üs is de apostel superscherp. Het 
lezen en horen van de vele verha-
len uit Joodse bronnen leidt nog-
al eens tot leven onder geboden 
en inzettingen van de Mozaïsche 
Thora. Wij leven, zijn niet onder 
wet (Thora), maar onder de gena-
de van God. Genade, niet de wet, 
regeert in deze tijd. 

Woord vandaag

‘Nogal een citaat in vers 12.’

Scherp gesteld, wel duidelijk, en
hij vult aan in het vers van nu:

Dit getuigenis is waar.Toon hen
om die reden streng aan, opdat 
zij gezond zijn in het geloof
                                  Titus 1:13

Hij bevestigt het getuigenis van
Epimenides uit hun eigen kring.
Daarom was het nodig de oud-
sten die zichzelf vooruitgescho-
ven hadden, opzij te zetten en 
de ware aan te wijzen.

‘Dat was schokkend.’

Het aantonen zou streng zijn. In
liefde. En om het minder zwaar 
te maken, was Paulus niet aan-
wezig op Kreta. Zo ook Korinte:

Daarom schrijf ik deze dingen,
afwezig zijnd, opdat ik, aanwe-
zig zijnd, niet streng zou hande-
len in overeenstemming met de

volmacht die de Heer mij gege-
ven heeft tot opbouw en niet tot
afbreking 
  2 Corinthiërs 13:10

‘Om ze te sparen, schrijven.’

Via een brief benaderde Paulus
de Korintiërs en was hij persoon-
lijk niet te Korinte. Hij hield zich
uit liefde terug. Waarschijnlijk is
dat ook het motief om niet zelf 
op te treden in Kreta. Titus had
de opdracht om dat te doen, en
streng. Opdat zij in het geloof ge-
zond zijn. Gezond onderricht is
eerste vereiste daartoe. Paulus
benadrukt dat aspect in Titus 1.

Woord vandaag

‘Het ligt toch wel scherp, Titus.’

God zette Paulus niet zo maar aan
om te schrijven. We lezen voorts:

Iemand uit hen, hun eigen profeet,
heeft gezegd: ‘Kretenzers zijn 
steeds leugenaars, kwade wilde 
beesten, niet werkende buiken    
                                       
Titus 1:12

Deze uitspraak is vrijwel zeker van
de ziener en filosoof Epimenides 
van Knossos (op Kreta), die zelf 
Kretenzer was. Hij leefde in de 6e 
eeuw voor Christus.

‘Duidelijke taal.’

In de opleiding bij Gamaliël was 
Saulus ongetwijfeld op de hoogte 
gesteld van de diverse filosofen
en wat zij leerden. Nu de mensen
van Kreta zo getypeerd werden, is
de oude mens bij de diverse oud-
sten en opzieners zichtbaar. Dat le-
zen we uit Titus 1:6-11. Een scherp 
contrast tussen wat hij zag en hoe
het er uit moest zien.

‘Titus was zelf een Griek.’

Paulus weigerde hem te besnij-
den om te laten zien dat besnij-
denis geen onderdeel van zijn 
evangelie is. En ook dezeTitus 
zal vermoedelijk op de hoogte 
zijn geweest van het getuigenis
van Epimenides. Titus zal onge-
twijfeld trouw Paulus gevolgd
zijn, anders had de apostel hem
niet zoiets ernstigs opgedragen.  

Woord vandaag

‘Dat was nogal wat op Kreta.’

Paulus geeft heel wat instructies 
aan Titus. Daar profiteren wij van:

..die men de mond moet snoeren, 
die hele huishoudens omwerpen, 
onderwijzend wat niet past, ten 
gunste van schandelijke winst  
        
                                     Titus 1:11

Het lijkt streng dat hij bij deze zo-
geheten, opgeworpen oudsten 
wat op de mond moest doen. De 
redenen zijn helder.

‘Paulus is vaak erg duidelijk.’

Dat moest in deze situatie zeker;
de eer van Christus en bewaring 
van mede broeders en zusters. 
Daar ging het om. De bedriegers 
spraken met gevolgen:

1. Huishoudens omgeworpen;
2. Onderwijs wat niet past;
3. Schandelijke winst.

Mogelijk ontstonden echtelijke 
ruzies door het afwijkende on-
derricht, of opstand van kinde-
ren tegen ouders.

‘Nou nou, dat is heel wat, ja.’

Uit Titus 1:12-16, 2:1-3:11 blijkt
wat mis was. Daarom moest Pau-
lus corrigeren. Mogelijk kwamen 
werknemers tegen werkgevers in 
opstand, et cetera. Ook was spra-
ke van schandelijke winst; ze ver-
plichtten de gelovigen tot geven
op grond van de wet (tienden). 
Of een andere tactiek, die van de
niet giftige slang, wurgen: lucht
(geld) uit de prooi persen.

Woord vandaag

‘Verlammend ander onderricht.’

Daarom was de nood aanwezig, de
apostel had het waargenomen. Hij
werd door de geest van God geleid
om Titus de bewuste opdracht te 
geven. We lezen verder:

Want velen zijn niet ondergeschikt,
ijdele zwetsers en bedriegers, aller-
meest die uit de besnijdenis
                                         Titus 1:10

Daar waren gelovigen die zichzelf
als oudsten hadden opgeworpen.

‘Daar lijkt het wel op.’

Paulus benoemt ze: medegelovigen
die niet onderschikkend waren. Die
waren dus geen oudsten, zoals hij al
in 1:6 had aangegeven. In Filippen-
zen 1:1 worden opzieners en diena-
ren
 genoemd. Die brief stelt de oot-
moedige gezindheid van Christus in
het middelpunt. Alle gelovigen zien
op Hem als dé Ondergeschikte van
God, de Vader. Hij is het Voorbeeld.

‘Paulus’ aanwijzingen zijn helder.’

Ja, zo zien we hoe nodig het was 
dat Titus de oudsten en opzieners
benoemde die dat ook echt waren.
Op Kreta bleken veel oudsten niet
onderschikkend, allermeest die uit 
de besnijdenis
. Zij beriepen zich op
de vleselijke afkomst; zo stelden ze 
zich boven de gelovigen. Het gaat 
echter om geestelijke kwaliteiten
in Christus bestaat het onderscheid 
in het vlees niet. Allen zijn in Hem 
een nieuwe schepping