Woord vandaag

17 september 2019

‘Van oud naar nieuw.’

Dat is de weg van de schepping, maar 
ook van de mensheid. En die nieuwe
mens stond God voor ogen toen Hij 
Zijn Zoon als mens op aarde zette. De 
Zoon was gelijk aan mensen en in de 
vorm van slaaf op aarde. In Zijn dood 
-want zo ver ging dat- nam Hij heel de
mensheid mee. Zo rekent God. Hij is
opgewekt uit de doden en daarin was
de nieuwe mensheid aanwezig. En bij
Israël zien we dat ook, een nieuw ver-
bond in plaats van het oude.

‘Het verlangen naar nieuw is groot.’

Doordat we allemaal op weg zijn naar 
de nieuwe situatie, is dat verlangen in
ons. De schepping zucht en lijdt, dat is
ook ons deel. De gelovige zucht mee;
naarmate het lijden groter is, zal dat in-
tenser zijn. De diepte van het lijden van
sommigen zullen de meesten niet kun-
nen vermoeden, laat staan peilen. Dat
wat de Heer leed gaat zó diep; hoe dat
was weten alleen de Vader en de Zoon.

‘Naomi leed ook diep.’

Daarom liet zij zich Mara noemen. Ver-
lies, dat overkwam haar in Moab. Dat is
een beeld van de periode waarin de we-
reld nog in het lijden is. Deze oude situ-
atie is nu nog, en zal zijn totdat God die
nieuwe schepping gaat brengen. De ou-
de zal ooit voorbij zijn om nooit meer te-
rug te komen. Dat uitzicht geeft ons nu
al vreugde. De pijn, de moeite en het on-
gemak zal voorbijgaan, het is tijdelijk. In
de nieuwe schepping is alles één. Al de
gelovigen zijn in Christus nieuw. Zodat 
wij nu al iets van die toekomst beleven. 

Woord vandaag

16 september 2019

‘De Heer niet naar het vlees kennen.’

Door Zijn opstanding is een nieuwe situ-
atie ontstaan. Hij werd gewekt in nieuw-
heid van leven, en alle leden van het li-
chaam van Christus delen daarin. Al de-
genen die met Hem verbonden zijn, de-
len in de nieuwe schepping. Daarin is he-
lemaal geen sprake van verschillen zoals 
die in het vlees wel te zien zijn. De een-
heid van de geest
geldt in het geestelij-
ke lichaam van Christus. Wij zouden die
bewaren met de band van vrede.

‘Elkaar niet naar het vlees kennen.’

Anders gezegd: we zien elkaar in Chris-
tus aan
. We kijken niet naar verschillen
in het vlees, maar de kostbare gemeen-
schap in de geest
is daar. Dan zijn taal-
of landverschillen geen probleem meer.
Bovendien werkt God alles uit, ook on-
der gelovigen. Wanneer erkenning van 
het Woord en van Zijn gezag aanwezig 
is, is harmonie zeker. Het leven dat Hij
geeft in elke gelovige, verbindt. Wij zou-
den -waar mogelijk- dat versterken.

‘Leven in en voor Christus.’

Dat kan niet anders, Hij is ons Hoofd 
en heeft ons lief. Hij zal nooit een lid 
kunnen afstoten of uitbannen. Als Zijn
eigen lichaam heeft Hij ons lief. Dat is 
wat ons ootmoedig maakt. Wij schik-
ken ons onder Hem, als antwoord op 
Zijn liefde. Tegelijk geeft Hij wat nodig 
is tot groei en nodige opbouw van ons
als gelovigen. Hij is het Die Zijn lichaam 
voedt en koestert. We zien uit naar die
grote dag, als Hij in de lucht komt. Wij
worden dan weggenomen, veranderd. 

Woord vandaag

15 september 2019

‘Fijn dat we weten door geloof.’

Dat is ook een voorrecht, we hebben 
nu eenmaal geen alleenrecht. Israël is 
Gods uitverkoren volk. Wij zijn uitgeko-
zen in Christus vóór de nederwerping 
van de wereld, bestemd voor het gees-
telijke lichaam van Christus, dat is een 
heel ander instrument dat het Joodse 
volk. Heel belangrijk in dat verband is
Efeziërs 2:11-22. Daarin is de grote ver-
andering te lezen; van vlees naar geest.
In het vlees hadden de natiën tot aan de
Efezebrief een ondergeschikte plaats 
ten opzichte van Israël.

‘Dat ligt nu anders.’

In de geest zijn de natiën nu op gelijke
hoogte met Israël, als het gelovigen be-
treft. In Galaten 3:27,28 was dat al ge-
zegd. In Christus valt vleselijk verschil 
weg. In 2 Corinthiërs 5 lezen we over 
de nieuwe schepping en daarin bestaat
geen onderscheid, dat is een puur gees-
telijk iets. We zijn in Christus nieuw ge-
schapen. Geen Jood of Griek, geen slaaf 
of vrije meer, noch mannelijk of vrouw-
elijk. In Christus kennen wij elkaar niet 
naar het vlees.

‘Zelfs de Heer niet?’

Paulus stelt vast, dat zelfs wanneer wij 
de Christus naar het vlees gekend had-
den – nu niet langer. De Heer was wat 
het vlees aangaat uit de stam Juda. Hij 
kon niet priester zijn, dat was bestemd 
voor de Levieten. Zo gezien was de Heer
Jezus voluit Jood. Door Zijn opwekking
en opstanding uit de dood zijn grote ver-
anderingen gekomen. Hij kan Hogepries-
ter naar de orde van Melchizedek zijn.
Geslachtsregisters tellen niet langer.
Hebreeën 7 spreekt over deze dingen.

Woord vandaag

14 september 2019

‘Zijn opstanding is zekerheid.’

Elke gelovige wéét dat Hij leeft. Geen
twijfel mogelijk, Hij is de levende Heer
Die 
ons leidt. Dat weten is het gevolg
van meerdere waarnemingen. Je hebt
iets gelezen in Zijn woord; dingen be-
luisterd. Dat werkte door Zijn geest de
zekerheid bij je, zodat je iets echt weet
Paulus schrijft daar meerdere keren o-
ver. We lezen met hem mee:

wij nu ontvingen niet de geest uit de 
wereld, maar de geest uit God, opdat 
wij weten wat ons door God in genade
geschonken is
    1 Corinthiërs 2:12,13

‘Ja fijn, dat is echt zo, ik weet het.’

De geest is die van de waarheid en je
weet dat in je hart als je het hoort. En
dit is een rijk woord van troost:

wij weten toch, dat wanneer ons aard-
se huis, deze tabernakel, afgebroken 
wordt, wij een gebouw uit God hebben,

eonisch, niet met handen gemaakt, in
de hemelen            2 Corinthiërs 5:1

Ongewoon opbouwend en bemoedi-
gend is zo’n woord. Laten wij Hem er-
voor danken.

‘Dit raakt mij, ik dank Vader.’

De apostel Paulus werd door heilige 
geest geleid. Hij schrijft in datzelfde 
hoofdstuk nog:

wij zijn dan altijd bemoedigd en weten, 
dat zo lang wij in dit lichaam thuis zijn, 
wij nog weg van ons thuis zijn, en van 
de Heer
                      2 Corinthiërs 5:6

De onderliggende zekerheid, dat het
gebouw uit God ons deel zal zijn, is hét
weten van het geloof. Wij wandelen in
volkomen rust die Hij geeft.

Woord vandaag

13 september 2019

‘Zijn einde was niet definitief.’

God wekte Zijn Zoon op uit de doden
in oneindig leven. We lezen bij Elia en 
Elisa van opstanding. De Heer wekte
het dochtertje van Jaïrus, Lazarus, de
jongeman van Naïn. Zij stonden op uit
de dood maar stierven later weer. De
Heer is levendgemaakt. Hij ontving di-
rect onsterfelijkheid en is de Enige Die
dat nu is, nog wel. Binnenkort zal Zijn
geestelijk lichaam erbij komen. Wij kij-
ken ernaar uit, de bazuin zal zó, ineens
klinken, heel verrassend.

 ‘Alle medegelovigen weer ontmoeten.’

Dat is fijn. Onder gelovigen kan zoveel
gebeuren. Niettemin zijn alle gelovigen 
ooit door God tevoren gekend en tevo-
ren bestemd. Zij worden dan geroepen
op Gods tijd. Zij zullen zeker horen en
geloven. Dat is Gods werk. Net zoals al-
les wat met de gelovigen gebeurt Gods
werk is. Het roepen, rechtvaardigen en
verheerlijken is evenzeer Zijn handelen
met ons. Alles uit Hem.

‘God is voor ons.’

Omdat wij in Christus zijn, zijn wij ver-
bonden met de Vader, Die ons onuit-
sprekelijk liefheeft. Wij hebben vrij en
te allen tijde toegang tot de Vader. In
alle omstandigheden kunnen wij daar
dankbaar gebruik van maken. Juist in
het lijden dat over ons komt is dit rijk 
en bemoedigt ons. Israël zal dit pas in
zekere mate genieten op de nieuwe 
aarde. En bij het einde van Gods plan
volkomen, met alle vrijmoedigheid.