Wij nu zijn overtuigd in de Heer
over jullie, dat wat wij jullie
opdragen, jullie ook doen en
zullen doen
2 Thessalonicenzen 3:4
Wat de apostel in zijn brieven aan
gelovigen opdraagt, is altijd in de
genade van God. Tot voortgang
van het goede nieuws van de
gelukkige God. Paulus schreef aan
zijn medewerker Timotheüs:
opdat jij sommigen opdraagt niet
anders te leren…zij willen leraren
van de wet zijn, niet bevattend,
noch wat zij zeggen, noch waar
zij op staan
1 Timotheüs 1:3b,7
Zo moest Timotheüs aan leraren
in zijn dagen iets opdragen, omdat
de genade aan de kant geschoven
werd. De Thessalonicenzen werd
gezegd te blijven bij wat Paulus als
troost aan hen onderwezen had.