Opdat wij weten, wat God ons in genade schenkt!

Wij geven niemand in iets een
struikelblok, opdat de dienst
geen smet krijgt.
              2 Korinthiërs 6:3

Voor Paulus was de dienst
van de verzoening alles.
Daarvoor zette hij zijn leven
in. En hij -en medewerkers-
wilden in geen enkel opzicht
aanleiding geven tot smet op
en over wat dan ook. In het
vervolg somt Paulus allerlei
op om te laten zien hoe hij
(en anderen) hun dienstwerk
in verzoening deden. Steeds
had Paulus last van mensen
die voortgang ervan wilden
belemmeren, gestuurd door
de tegenstander. Zelfs al zou
het ‘onrechtvaardig’ zijn, en
nadelig voor hem zelf zijn.  
Als de dienst van verzoening
en genade maar doorging.
Fijne voorbeelden die wij na
kunnen volgen.

Zie, nu is een welaangename
era! Zie, nu is een dag van
redding!
    2 Korinthiërs 6:2^b

In deze ‘dag’, nu al bijna 2000
jaar, klinkt heerlijk evangelie
van genade voor iedereen.
Degenen die geloven, horen
bij het lichaam van Christus.
Zij zijn verzegeld; alles is te
danken aan het geloof van
Jezus Christus. Zonder welke
voorwaarde dan ook.
De redding is:
om niet, in Zijn genade door
de vrijkoping in Christus Jezus.  
Verzoend met God door de
dood van de Zoon.
Daar leven wij uit en mogen
het woord van verzoening in
liefde doorgeven aan anderen.

Zie, nu is een welaangename 
era! Zie, nu is een dag van 
redding!
    2 Korinthiërs 6:2^b

Het klinkt raar als wij dit lezen,
want nu geldt dit nog net zo.
Een welaangename era? Nu?
Het is kommer en kwel, veel 
ellende en oorlogen. Hoe kan 
Paulus dat schrijven? 
Hij zegt twee keer: Zie!
Wij kijken met andere ogen; 
geestelijke, die door het woord
van God zijn geopend. 
De verlichte ogen van het hart,
en daarmee kijken wij anders.
Vanuit God gezien is het nog 
een aangename tijd, ja een dag
van redding. Deze eindigt met
de bazuin van God; het ultieme 
reddingsmoment voor ons. 
Wij leven in één verwachting!

want Hij zegt: 
“In een aangename era 
hoor Ik jou, En in een dag 
van redding help Ik jou.”
            2 Korinthiërs 6:2^a

Het citaat is bijzonder, wij 
leven in een dag van redding.
In het verleden was God de
Redder, Hij is dat nu, en zal
dat in de toekomst ook zijn. 
Wat lezen wij nog meer?
God redt, ja Hij hoort ons. 
Elk gebed; Hij hoort jou en 
mij. Of wij dit nu uitspreken
of niet. De verzuchtingen in
ons hart; Vader kent ze. 
Geen haar zal van ons hoofd 
vallen of Vader weet ervan.
En Hij is Helper; het woord 
‘Ezer’ wordt vaak voor God
gebruikt. Hij geeft alles wat 
wij nodig hebben. Bij Vader 
is leven en …. overvloed!

want Hij zegt: 
“In een aangename era 
hoor Ik jou, En in een dag 
van redding help Ik jou.”
            2 Korinthiërs 6:2^a

Paulus citeert Jesaja 49:8. 
Daar gaat het om de tijd 
waarin Jahweh Israël onder 
het nieuwe verbond stelt tot 
licht van en voor de natiën 
(Jes.49:6).
Ook Jesaja 42:6 spreekt dat 
profetisch uit over Israël. Zij 
zullen de kennis van Jahweh
verspreiden onder de natiën.
Dan zal óók een aangename
era zijn; de komende 1000 
jaren. 
In deze tijd, bijna 2000 jaar
lang inmiddels, spreekt God
vrede uit over een vijandige
mensheid. God verzoende in
Christus de wereld tot Zichzelf.
Zó aangenaam is het nu! 
Laten wij gehoor geven aan
Romeinen 12:17,18!