Wie zijn in Christus Jezus? Wij die naarbinnen
in Hem gedoopt werden. Dat is: in Zijn dood
en als gevolg (noodzaak) begraven met Hem.
Naluisteren: HIER
Christus! Zo ook wij!
Woord vandaag
Zie, deze derde keer ben ik 
gereed naar jullie toe te 
komen, en niet zal ik tot last 
zijn, want ik zoek niet wat 
van jullie is, maar jullie zelf
      2 Korinthiërs 12:14a
Kunnen wij iets van diepte
van liefde van God horen in:
want ik zoek niet wat van 
jullie is, maar jullie zelf.
De liefde van Christus drong
Paulus (2 Kor.5:14); het was 
zijn enige motief. 
In de vele hoofdstukken die
Paulus aan hen schreef, is 
steeds de hartenklop van de
liefde van God te horen.
In 2 Kor.5:15 klinkt liefde: 
wanneer de Ene voor allen
stierf… En ‘de levenden’ 
(u, jij en ik) beantwoorden 
die liefde met het voortaan 
leven voor Hem, Die voor 
ons stierf en opgewekt werd.
Woord vandaag
Zie, deze derde keer ben ik
gereed naar jullie toe te 
komen, en niet zal ik tot last 
zijn, want ik zoek niet wat
van jullie is, maar jullie zelf
     2 Korinthiërs 12:14a
Paulus had alle reden om de
Korinthiërs aan te spreken in
een berisping. Integendeel
vraagt hij ze om hem genade
te schenken! (Zie vers 13).
Als voorgangers en leiders in
de christelijke wereld zo’n
genadevolle houding zouden
hebben; het zou revolutionair
zijn. Eindelijk kon hij, na twee
keer een ernstig voornemen,
nu -in de derde poging- naar
hen toekomen. Om definitief
alle roddels over ‘winstbejag’
en ’voordeel halen’ de kop in
te drukken schrijft hij dit.
Ze hoefden niet bevreesd te
zijn dat ze hem iets moesten
geven: en niet zal ik tot last
zijn. Een ootmoedige houding
vanuit geloof en de ervaring,
dat de Heer in alles voorziet.
Als wij opnieuw terugdenken
aan wat Filippenzen 4:10-13
zegt, dan worden wij stil en
zien op naar Hem, Die ons,
allen, bovenmate liefheeft.  
Woord vandaag
Want wat is het waarin 
jullie werden achtergesteld,
tegenover de overige 
uitgeroepen gemeentes, 
tenzij dat ík zelf niet tot last 
ben van jullie? Schenkt mij
genade voor deze 
onrechtvaardigheid!
     2 Korinthiërs 12:13
Paulus zoekt het hart van de
Korinthiërs. Door opnieuw 
ironie te gebruiken maakt hij
het argument sterker. Nee, 
zij werden niet achtergesteld 
ten opzichte van gemeentes
elders. Wellicht beweerden 
boze tongen, dat Paulus wel
de voorkeur gaf aan die-en-
die (plaatselijke) gemeente, 
en de Korinthiërs zouden dan 
maar moeten wachten. 
Uitgebreid, hoofdstukken lang, 
zet hij uiteen waarom hij niet 
eerder naar hen kon komen.
De Heer leidde hem immers!
En nee, natuurlijk was Paulus
niet tot last, hij zorgde voor 
het eigen levensonderhoud;
de Filippenzen steunden hem
spontaan; hij vroeg er niet om. 
Gelet op de inhoud van wat ze
te horen kregen, moesten zij 
zich diep schamen voor hun 
gedachten over Paulus en zijn
motieven. 
Woord vandaag
Inderdaad, de tekenen van 
apostel werden bewerkt 
onder jullie, in alle 
volharding; in zowel tekenen 
als wonderen en krachten.        
      2 Korinthiërs 12:12
De aanwezigheid van de zoon 
van de destructie zal ook door 
tekenen en wonderen begeleid
worden (2Thes.2:8-10). 
De Heer Jezus deed wonderen
als tekenen toen Hij op aarde
was. Het aardse koninkrijk zou,
volgens de profeten van Tenach,
doorbreken mét genezingen en
tekenen en wonderen. 
De Zoon des mensen, Jezus, de 
Christus, is de Koning van dat 
heerlijke rijk. 
Als Hij Zijn voeten opnieuw op 
de Olijfberg zet, is dat het sein, 
dat Jeruzalem en daarna het 
land, bevrijd worden van de 
tirannie van het beest.
Dan zijn daar opnieuw allerlei
krachten en wondertekenen; in 
de wedergeboorte gaan ook de 
12 apostelen dat weer doen.
