Woord vandaag

5 maart 2020

‘Gelovigen uit Israël dat andere volk?’

In Mattheüs 21:43 zegt de Heer, dat 
‘een ander volk’ -dat wel degelijk uit
Israëlieten bestaat- vruchten voort-
brengt, dat is de ekklesia (uitgeroepe-
nen) die het aardse koninkrijk binnen-
gaat te Zijner tijd. Dit vers is vaak -ten
rechte- op ‘de kerk’ of ‘de gemeente’
toegepast. Een uiting, in feite, van de
vervangingstheologie. Zo zijn ook ge-
lijkenissen uitgelegd. 

‘Ga naar de straten en stegen.’

Dat is ook zo’n stukje dat op deze tijd
is toegepast, terwijl het om Israël gaat.
Want die bruiloft (of maaltijd) waar in
Lucas 14:15-24 over gesproken wordt
draait om Israël. Het koninkrijk, daarin
zullen velen aanzitten. Dat is de brui-
loft of maaltijd waar de Heer het vaak
over had. De genodigden waren onder
meer de schriftgeleerden en farizeeën.
Maar die zouden niet binnen komen. 

‘De uitnodiging voor ieder.’

Iedereen (uit Israël) die wil komen, zal
aanzitten aan Zijn tafel in het komen-
de koninkrijk. Dat betrof in Zijn dagen 
onder meer hoeren en tollenaars. In 
deze tijd van genade maakt het ook niet
uit, de grootste zondaren (zoals de fari-
zeeër Saulus) worden geroepen. En dat
is voor alle leden van de uitgeroepen ge-
meente, die Zijn lichaam is. Zij worden
allen in genade geroepen.

Woord vandaag

4 maart 2020

‘Welke gemeentes kun je vinden?’

Het woord ekklesia betekent: uitge-
roepene(n). Soms is het de volksver-
gadering
, zoals in Efeze toen Paulus 
daar was en een rel ontstond:

de één riep dit en de ander wat an-
ders, want de ekklesia was verward
en de meesten niet waarom zij bij-
eengekomen waren

                       Handelingen 19:32

‘En wat nog meer?’

Soms is het een plaatselijke groep,
zoals in de brieven aangesproken, de
ekklesia te Korinte (1 Corinthiërs 1:2),
of de geroepenen (ekklesia’s) van Ga-
latië (Galaten 1:2). Of speciaal:

..aan de uitgeroepen (gemeent)e die
Zijn lichaam is…
   Efeziërs 1:22,23

Dat is de ekklesia die in deze tijd van
genade specifiek geroepen wordt. In
handelingen lees je nog meer.

‘Ja, Petrus en de zijnen.’

Op de pinksterdag (50e) begon de uit-
roeping van de ekklesia zoals door de
Heer Jezus te midden van Zijn volk Is-
raël aangekondigd:

en Ik zeg je ook dat jij Petrus bent en 
op deze petra zal Ik Mijn uitgeroepen
(gemeent)e bouwen, en de poorten 
van de hades (onwaarneembare) zul-
len haar niet overweldigen
                               Mattheüs 16:18

Dit is het andere volk dat zijn vruchten
voortbrengt uit Mattheüs 21:43.

Woord vandaag

3 maart 2020

‘De toekomst voor ons ligt vast.’

We zijn verzekerd van een plaats bo-
ven, te midden van de hemelsen. In
Efeziërs, de zo vaak verkeerd begre-
pen brief van Paulus, gaat het over de
plaats van de gemeente. In de Schrift 
kom je diverse ekklesia’s tegen, toch
is het lichaam van Christus uniek. Ook 
die groep wordt als ekklesia, uitgeroe-
pen (gemeent)e aangeduid. Het loont
de moeite daar zicht op te krijgen.

 ‘De gemeente van God?’

De toevoeging van God wijst op het
algemene karakter. Net als koninkrijk 
van God
 algemeen, alomvattend is. 
Je komt het koninkrijk van Christus te-
gen, en het koninkrijk van de Zoon van 
Zijn liefde. Ook diverse gemeentes kun
je terugvinden in de Schrift. Saulus ver-
volgde de gemeente van God, niet het
lichaam van Christus.

‘Dat is: onderscheid maken.’

Deze verschillen zijn niet voor niets 
zo gegeven. De gemeente van God is
een overkoepelende term. Gods plan 
omvat diverse uitgeroepen groepen.
Zo was het volk Israël een ekklesia:

hij is het, die zich in de wildernis te 
midden van de ekklesia bevond, bij 
de boodschapper die tot hem sprak
op de berg Sinaï, en ook bij onze va-
ders, die levende uitspraken ontving 
om die aan ons door te geven
                           Handelingen 7:38

Woord vandaag

2 maart 2020

‘In Vaders tegenwoordigheid.’

Dat zijn we te allen tijde, vanuit onze 
ervaring en ons gevoel kan het soms
anders lijken. We zouden ons houden
aan wat de Schrift zelf zegt. Gisteren 
lazen we in 1 Corinthiërs: zij zijn rijk 
gezegend in Christus Jezus. Paulus zei
niettemin heel wat tegen hen. Het ge-
drag dat naar buiten kwam, was alsof 
ze hun enorme rijkdom niet beseften.
Genade en vrede van God: dat blijft!

‘Dat konden ze niet verspelen.’

Wanneer je je rijkdom in Hem bewust
bent, dank je Hem. Uiteindelijk, bij het
einde van je leven, zal Gods genade be-
slissend zijn. Niet wat jij goeds heb ge-
daan. Al wat tot Zijn eer was zal blijven 
na de bema (erepodium):

want wij moeten allen voor de bema
van Christus geopenbaard worden, op-
dat ieder terugontvangt wat hij door
het lichaam gedaan heeft, hetzij goed,
hetzij slecht

                             2 Corinthiërs 5:10

‘Dat moet gebeuren, lees ik.’

Ook het slechte zal bij de bema blij-
ken. Het verbrandt daar, figuurlijk ge-
sproken, zoals hij eerder opmerkte:

ieders werk zal openbaar worden, de 
dag zal het namelijk duidelijk maken, 
omdat die in vuur verschijnt; hoe
ieders werk is, zal het vuur uitmaken
                        1 Corinthiërs 3:12b,13

Dat vuur is nodig zodat het goede, op-
bouwende werk blijft. De harmonie is
dan hersteld. De gemeente kan daar-
na door – dienstwerk boven begint!