16 september 2019
‘De Heer niet naar het vlees kennen.’
Door Zijn opstanding is een nieuwe situ-
atie ontstaan. Hij werd gewekt in nieuw-
heid van leven, en alle leden van het li-
chaam van Christus delen daarin. Al de-
genen die met Hem verbonden zijn, de-
len in de nieuwe schepping. Daarin is he-
lemaal geen sprake van verschillen zoals
die in het vlees wel te zien zijn. De een-
heid van de geest geldt in het geestelij-
ke lichaam van Christus. Wij zouden die
bewaren met de band van vrede.
‘Elkaar niet naar het vlees kennen.’
Anders gezegd: we zien elkaar in Chris-
tus aan. We kijken niet naar verschillen
in het vlees, maar de kostbare gemeen-
schap in de geest is daar. Dan zijn taal-
of landverschillen geen probleem meer.
Bovendien werkt God alles uit, ook on-
der gelovigen. Wanneer erkenning van
het Woord en van Zijn gezag aanwezig
is, is harmonie zeker. Het leven dat Hij
geeft in elke gelovige, verbindt. Wij zou-
den -waar mogelijk- dat versterken.
‘Leven in en voor Christus.’
Dat kan niet anders, Hij is ons Hoofd
en heeft ons lief. Hij zal nooit een lid
kunnen afstoten of uitbannen. Als Zijn
eigen lichaam heeft Hij ons lief. Dat is
wat ons ootmoedig maakt. Wij schik-
ken ons onder Hem, als antwoord op
Zijn liefde. Tegelijk geeft Hij wat nodig
is tot groei en nodige opbouw van ons
als gelovigen. Hij is het Die Zijn lichaam
voedt en koestert. We zien uit naar die
grote dag, als Hij in de lucht komt. Wij
worden dan weggenomen, veranderd.