Woord vandaag

Daarom, toen wij het niet meer 
uithielden, achtten wij het goed 
alleen in Athene achtergelaten
te worden.

          1 Thessalonicenzen 3:1

Paulus stuurde zijn zoon in het ge-
loof, Timotheüs, naar Thessaloniki.
De apostel was daar zelf slechts en-
kele weken geweest. De verdruk-
king was hevig (1 Thes. 2:14). En
hij werd zelf verhinderd door de
satan (1 Thes. 2:18); niettemin wil-
de hij hen bemoedigen.
Samen met Silas nam Timotheüs
wellicht deze brief mee en zij ver-
lieten Athene om de gelovigen op
te zoeken. Iets hiervan herkennen
we in onze dagen. De druk neemt
toe en het is niet mogelijk elkaar
op te zoeken rondom het woord.
Nochtans is het woord van God in
deze tijd niet gebonden! Dát gaat
verder. En het is het enige dat wa-
re troost, licht en uitzicht geeft.
Zicht op Hem, Die ons onuitspreke-
lijk liefheeft: God, de Vader.

Handelingen studie 21

Ananias en Saffira wilden iets achter-
houden en toch indruk geven dat ze
alles brachten. Dat was niet in orde,
het was hypocriet. Dat had ernstige
gevolgen. Anderen vreesden enorm
na dit ingrijpen, wonderen en tekenen
gebeurden, dat zal ook in de nabije
eindtijd zo zijn. Naluisteren kan hier.

Woord vandaag

Want júllie zijn onze heerlijkheid 
en vreugde.
        1 Thessalonicenzen 2:20

Bij Paulus was dat reeds het ge-
val toen hij zijn brieven aan hen
schreef. De vreugde die het evan-
gelie van de genade van God in
Christus
bracht en brengt, is groot.
Natuurlijk is in de grondtekst het
woord genade nauw verbonden
met vreugde. Zo is dat bij ons -en
vele anderen voor ons- geweest.
Het kan wel een tijd duren voor-
dat het hart de genade van God in
waarheid
leert (Kolossenzen 1:6)
kennen. Die hele brief spreekt van
het geheimenis van Christus, dat
bol staat van de liefde van God.

Woord vandaag

Want wie is onze verwachting, of 
vreugde, of erekrans? Of zijn ook 
jullie dat juist niet, vóór onze Heer 
Jezus in Zijn aanwezigheid?

        1 Thessalonicenzen 2:19

Hier spreekt Paulus van het in de
aanwezigheid (niet: komst) van de
Heer Jezus Christus zijn. Wanneer
wij bij Hem zijn, is dat: voor Hem,
ofwel: voor Zijn aangezicht. Aller-
eerst: de bema (of erepodium),ja
daar zullen wij zijn. Dat is nu nog
toekomstig, maar het nadert snel.
Paulus verheugt zich erop, en ziet
dat de Thessalonicenzen dan zijn
vreugde, ja zelfs erekrans vormen.
Die grote verwachting koesterde
hij en dat is ook de onze. Arbeiders
in het woord, die nu moeite doen
om het uit te brengen, ja zij zullen
in die dag zien wat Hij door hen be-
reikte! Paulus zal verbaasd zijn als
hij ziet hoe veel de Heer door zijn
brieven heeft bewerkt.