Opdat wij weten, wat God ons in genade schenkt!

Naar aanleiding van Handelingen 8:26-36
werd gesproken wat de ontmoeting van de
Ethiopiër met Filippus betekent. Gods redding
en heerlijkheid klinkt in Jesaja 53.
Naluisteren: deel A en deel B

maar hij is Jood die dat in het 
verborgene is, en dat is de 
besnijdenis, die van het hart is, 
in geest, niet naar de letter, 
van wie de lofprijs niet van 
mensen maar van God is
            Romeinen 2:29

Wie is wérkelijk Jood? Wat is de
ware besnijdenis? Het gaat om 
de realiteit, om het hart. Wij als
mensen menen, dat iets echt zo
is aan de buitenkant. Het gaat in
deze tijd van genade om wat van 
binnen, in het hart is. Dát is de 
ware Jood: in het hart (niet in het 
vlees) besneden. Zoals Thora dat
leert in Deuteronomium 10:16. 
Het gaat dan ook om de geest en 
niet de letter (in steen gekerfd). 
Daarop was wel te zien wat de 
woorden van God zijn; het gaat 
evenwel om de geest van die 
woorden. De liefde van God die 
daar achter zit. God werkt in de
harten van mensen en bewerkt
dat wat tot lof en eer van Hem is.  

Want niet hij is Jood die in het 
openbaar is, noch is dat de 
besnijdenis die in het openbaar 
in het vlees plaatsvindt
                Romeinen 2:28

De ware Jood is degene die het
in het hart is. In dit gedeelte is
aan de orde waar het werkelijk 
om gaat. Vlees of geest? Later 
zal Paulus dat in zijn brief uit-
werken. Maar in de eerder op-
gestelde brieven, bijvoorbeeld 
aan de Korintiërs, had Paulus 
al wezenlijke uitspraken gedaan
over de nieuwe schepping. Wat 
dat betreft is Galaten duidelijk.
Besnijdenis of voorhuid; het is
niets. Het gaat om in Christus 
zijn, nieuw, daarin speelt wel of
niet besneden zijn geen rol. 
Besneden zijn zegt voor de Jood
heel veel. Begrijpelijk. Dat is dan 
wel in het vlees. Maar geestelijk
gezien is het in Christus radicaal
anders. Die weg wijst de apostel; 
óók in Romeinen.

En de Voorhuid, die, ^uvan nature, 
de eisen van de wet volbrengend,
zal jou richten, die, door letter en 
besnijdenis, overtreder van de 
wet bent.
           Romeinen 2:27

Stel dat mensen uit de natiën uit
natuurlijke neiging en een goed
werkend geweten de eisen van
de wet volbrengen.
Wat betekent dat dan? Dat de
besnijdenis niet nodig is om de
wet te doen! 
Het goede gedrag van mensen 
uit de natiën betekent dan dat ze
de mensen uit Israël richten, die
de Thora niet paktiseren.
Het vlees onder de zonde is een
grote hindernis, door de mens zelf
niet te overwinnen. Dat kon alleen 
de Heer Jezus, die vlekkeloos op
aarde wandelde. Hij was zonder
zonde. Hij werd tot zonde (of tot
zondoffer) gemaakt. Israël had in
steen en op papier (in letter) en in
vlees (besnijdenis) datgene wat
nodig was. Maar toch bleken de
mensen uit Israël overtreders van
de wet. De redding lag en ligt in
Hem, Die Zich voor hen overgaf.

Wanneer dan de voorhuid de 
terechte eisen van de wet 
vasthoudt (in acht neemt), zal 
zijn voorhuid niet tot besnijdenis 
gerekend worden?
       Romeinen 2:26

De natiën (die geen wet hebben)
kunnen volgens hun instinct en 
geweten doen wat de wet eist.
In dat geval kunnen zij weliswaar
niet als onbesneden gerekend 
worden, maar als besneden. En
was de letterlijke besnijdenis 
niet eens nodig. Uiteindelijk gaat
het niet om het uiterlijke teken,
maar om innerlijke realiteit. De 
wet zelf (Deuteronomium 10:16)
spreekt van de besnijdenis van 
het hart. Daar gaat het om. 
Die bedekking moet weg, zoals 
Paulus opmerkt (2 Corinthiërs 3).
Dat gebeurt in Christus, door de
inwerking van de geest van God.
Dat geeft blijvende vreugde!