Want niet de toehoorders van (de)
wet zijn rechtvaardig bij God,
maar de daders van (de) wet
zullen gerechtvaardigd worden.
Romeinen 2:13
Dit principe lees je op iets andere
manier bij Jakobus (1:22,23,25).
Bij de wet van Mozes gaat het om
het doen en niet alleen horen. In
Deuteronomium 6:4-7 lezen we,
dat Israël zou horen. In praktijk is
het zo, dat zij die de wet doen,
voor God rechtvaardig zijn. In
de ogen van mensen zullen zij
rechtvaardig lijken. Maar het
gaat erom, hoe dat voor of bij
God eruit ziet. Verderop in de
Romeinenbrief wordt duidelijk
of de mens in staat is heel de
Thora (onderwijzing, wet) te
volbrengen. Je leest (1:16,17)
eerder al, dat het evangelie de
kracht van God tot redding is.
Dat maakte veel duidelijk; deze
brief zal in het vervolg verdere
helderheid brengen!