Opdat wij weten, wat God ons in genade schenkt!

weten jullie niet, dat voor wie 
jullie jezelf opstellen als slaven 
tot gehoorzaamheid, jullie 
slaven zijn van 
wie jullie gehoorzamen: 
of van zonde tot de dood, 
of van gehoorzaamheid tot 
rechtvaardigheid
          Romeinen 6:16

Weten en rekenen zijn voor ons
als gelovigen belangrijk. Paulus 
redeneert logisch; de slaaf was 
in zijn dagen lijfeigene van de
eigenaar. In een beeld gezegd:
dat zijn wij van onze Heer. Hier
ziet Paulus ons in dienst van de
gehoorzaamheid. We geloven 
God. Daarom stel je jezelf onder
wat je van Hem hoort. Dat is Zijn
liefde, genade in het geven van 
Zijn Zoon. Die Eigenaar wil je wel
dienen als slaaf. God bepaalt; jij
gaat. Hij geeft de kracht. 

Wat dan? Zouden wij zondigen, 
(om)dat wij niet onder wet zijn 
maar onder genade? 
Moge het niet gebeuren!
Romeinen 6:15

Paulus is terug bij het gezegde in 
6:1,2. Daar is het algemeen voor 
alle gelovigen.
Hier, in vers 15, is het specifiek 
voor hen die onder wet waren of
nog willen zijn. Met of zonder de
wet, in beide situaties is de fatale
reactie van de oude mens: ‘O dan
kan ik doorgaan met zondigen.’ 
Paulus schrijft dan: Moge het niet
gebeuren! De genade van God
werkt juist tegen de zonde. 
Je wilt tot eer van God zijn als je
iets beseft van de rijke genade op
grond van wat Zijn Zoon deed.
Je weet: gerechtvaardigd om niet
te zijn in Zijn genade. Je weet: ik
ben verzoend met God door de
dood van de Zoon. Er kan niets in
de weg staan, tot eer van Hem.  

Want zonde zal over jullie geen 
heer zijn, want jullie zijn niet 
onder wet maar onder genade
          Romeinen 6:14

Op het eerste gezicht zou je dit
niet verwachten. Het woord wet
klinkt hier in plaats van zonde.
Toch is de wet de reden als die 
wordt ingesteld. Op zich is de 
wet goed, maar het vlees van de
zonde gaat daar dwars tegenin. 
Overtreedt juist de wet. Daarom
is nu de nieuwe regent aan de
orde: genade van God. En onder
de genade ervaart de gelovige 
de vrijheid. Als je nog zondigt 
zal dat je niet tegengeworpen 
worden. Maar, je weet iets van 
de grote liefde die daar achter
zit. Gods liefde. Je wilt niet God
krenken met je gedrag. Hij heeft 
je lief. Je wil leven tot Zijn eer.  

maar presenteert jullie
zelf voor God als levenden uit 
de doden, en jullie leden als 
werktuigen van 
rechtvaardigheid voor God
       Romeinen 6:13^b

Je bent samen met Christus 
opgewekt door de heerlijkheid
van de Vader. Als levend uit de
doden. Zo is het fijn je leden 
(ogen, oren, handen, voeten en
dergelijke) te gebruiken in Zijn
dienst. Tot Gods eer, opbouw 
van het lichaam van Christus. 
Dat is terecht, rechtvaardig in
het licht van het goede nieuws 
dat we horen en lezen. Paulus
was geroepen, hij vertelt ons
er alles van in zijn brieven. 
Je volgt zijn voorbeeld zoals hij 
Christus volgde. Dat is pas echt
leven in Zijn vreugde en vrede. 

en stelt jullie leden ook niet 
op als werktuigen van 
onrechtvaardigheid voor de 
zonde, maar presenteert jullie
zelf voor God als levenden uit 
de doden, en jullie leden als 
werktuigen van 
rechtvaardigheid voor God
  Romeinen 6:13

Opnieuw lees je het logische 
gevolg van je nieuwe situatie.
Rekenen zoals God rekent. En
dan is het: stellen van je leden
(voeten, benen, handen, hoofd,
oren, ogen et cetera) voor God.
Val je terug in het oude, dan 
zijn je leden weer in dienst van
de zonde. En dat is onrecht in
het licht van het evangelie. 
Je leven klopt dan niet meer;
het is onlogisch wat je doet. 
Gods genade geeft vreugde in
je hart en je wil dit ene: jezelf
voor God presenteren. 
‘Vader, gebruikt U mij waar 
nodig, in Uw dienst.’