noch dat alle kinderen zaad van
Abraham zijn, maar “In Isaak zal
voor jou zaad geroepen worden”
Romeinen 9:7
Deze aanhaling uit Genesis 21:12
verwijst naar de geschiedenis van
Ismaël, Hagar, Isaäk en Rebekka.
In verband met de geboorte en
opgroeien van Isaäk zou Ismaël
met Hagar vertrekken. God zei in
dat verband tegen Abraham:
in Isaäk zal jouw zaad geroepen
worden. Hoewel Ismaël een zoon
van Abraham was, golden hij en
zijn nageslacht niet als het zaad
dat door God geroepen was. Hét
uitgekozen zaad was Isaäk, zoon
van de belofte. God belooft, en
die belofte geldt als de lijn van
zegen, gunst.