die Israëlieten zijn, van wie de
zoon-plaatsing is, en de
heerlijkheid en de verbonden en
de wet-plaatsing, en de dienst
aan God en de beloften
Romeinen 9:4
Israël -als uniek volk van God-
ontving de dienst aan God en
de beloften. De priesters en de
levieten dienden bij tabernakel
en tempel. Dat is de dienst die
schaduw is van de goddelijke
dienst van de hemelsen, zoals
genoemd in Hebreeën 8:5.
Anderzijds was deze aan Israël
gegeven dienst typologisch een
voorafschaduwing van wat in
Christus vervuld zou worden.
In wezen spreekt alles van de
tabernakel en de tempel van
Hem, Die komen zou.