27 mei 2019
‘God geeft alles.’
De wetgeleerde die bij de Heer kwam,
vroeg in Lucas 10:25:
wat moet ik doen om het eonische le-
ven als lot(deel) te genieten?
De Heer vertelt dan het verhaal van de
man die door rovers werd overvallen
en langs de kant van de weg lag. Ver-
volgens komen een leviet, een pries-
ter voorbij, en hielpen hem niet. Zij lie-
pen van Jeruzalem naar Jericho. In fei-
te de verkeerde kant op. Daarna komt
een samaritaan langs die de man wel
helpt. Bijzonder, dat deze olie en wijn
in de wonden van de gewonde goot.
‘De wetgeleerde zag zichzelf?’
De Heer gaf antwoord op zijn vraag en
de conclusie is, dat de overvallene een
beeld van de wetgeleerde zelf is. En de
naaste, wie is dat? Dat is degene die de
gewonde man hielp. De samaritaan, en
dat is in feite de Heer Zelf. Hij was met
ontferming bewogen over de beroofde
en bleek daarmee de Naaste te zijn. De
uitkomst van het verhaal is wat de Heer
tegen de wetgeleerde zei: doe jij ook zo.
Daarmee bedoelde de Heer: ga je Naas-
te liefhebben, Die alles voor jou doet.
‘De wetgeleerde kon zelf niets doen?
Hij leerde door het verhaal dat de Heer
vertelde, dat hij zelf niets kon doen om
eonisch leven als lot(deel) te genieten.
De Samaritaan, de Heer Zelf, Díe deed
alles, net als in het verhaal. Hij kwam,
zag hem, had ontferming, verbond zijn
wonden, goot er olie en wijn op, zette
hem op zijn eigen lastdier, en bracht
hem naar een herberg en droeg de ei-
genaar op voor hem te zorgen en be-
taalde alles. De gewonde, Hij deed zelf
niets. Dat was het antwoord: het werd
voor hem gedaan. Daarna kon hij niet
anders dan zijn Naaste (de Samaritaan)
liefhebben.