Woord vandaag

Laat wie eet hem die niet 
eet niet kleineren en laat 
wie niet eet hem die eet 
niet richten, want God 
heeft die tot zich genomen.
        Romeinen 14:3

In vers 2 en 3 lees je de relatie
tussen sterken en zwakken in
het geloof. De sterken hebben
de genade van God in het goede
nieuws beter dan de anderen
kunnen verstaan. Zo zouden zij
ook de anderen meenemen in
zorg en goede aandacht. Doen
die sterken dat niet, dan blijken
ook zij enigszins zwak in geloof
te zijn. Het tot zich nemen lazen
we in vers 1; hier lezen we dat
God dit doet, en in 15:7 Christus
Die ook als voorbeeld dat deed
en doet. Dat is: de ander juist
niet van je afstoten wegens te
weinig of zwak geloof. Eerder
het tegenovergestelde: op- en
meenemen in je geloofskring,
in liefde en genade.  

Woord vandaag

De een gelooft inderdaad alles 
te mogen eten, de zwakke 
echter nuttigt groenten
          
Romeinen 14:2

Abraham was niet zwak in het
geloof (zie Rom.4:19). Was hij
dat wel geweest, dan had hij
getwijfeld aan Gods belofte.
Of hij zou in de uitspraak van
God iets gehoord hebben wat
God niet gezegd had. Zwakte
van de gelovigen lag daarin,
dat zij zo’n heerlijk evangelie
van genade niet goed in zich
op konden nemen.
Daarom zouden de sterken in
geloof liefdevol de zwakkeren
tot zich nemen. Met geduld,
om hen tijd te geven om op te
kunnen groeien naar rijpheid,
volwassenheid.

Woord vandaag

De een gelooft inderdaad alles 
te mogen eten, de zwakke 
echter nuttigt groenten
          
Romeinen 14:2

In wezen draait het in 14:1-15:7
om het feit, dat Christus Heer is.
Gevolgen hiervan worden niet
op ons gelegd als een wet waar
straf op volgt.
Het gaat anders: het evangelie
van Gods genade in het geven
van Zijn Zoon ga je steeds meer
erkennen, het groeit. Daardoor
ga je als vanzelfsprekend leven
in het besef dat Christus Heer is.
Dit is bepalend voor je gedrag en
geeft leiding in je leven. Zo gaat
dit gedeelte niet zozeer over de
oplossing van problemen tussen
gelovigen. Het gaat om Wie in je
leven het voor het zeggen heeft.

Woord vandaag

De een gelooft inderdaad alles 
te mogen eten, de zwakke 
echter nuttigt groenten
          
Romeinen 14:2

Het niet willen eten van vlees
kon te maken hebben met wat
aan afgoden geofferd was. Het
geweten sprak; Paulus maakte
dat niet uit, in feite. Toch hield
hij uit Gods liefde rekening met
zulke gelovigen. De zwakke wil
alleen groen(te) eten. Als we
daarmee te maken hebben is
het Gods liefde om in nabijheid
van hen geen vlees te eten.
Hetzelfde geldt voor al wat met
eten en drinken te maken heeft.
Sommigen zien spijswetten van
Israël als leidend, maar Paulus
geeft in 1 Timotheüs 4:1-5 aan
dat de gelovige vrij is om alles
te eten en te drinken, met dank
aan God, Die geeft.