Opdat wij weten, wat God ons in genade schenkt!

Ik spreek jullie dan aan, broeders, 
door het medelijden van God, 
jullie lichamen te presenteren 
als offer, levend, heilig, 
welgevallig voor God, dat is 
jullie logische dienst aan God.             
Romeinen 12:1

Je lichaam presenteren (stellen)
als levend en heilig en voor God
welgevallig offer. Wanneer doe
je dat? Als genade van Christus
Jezus in je hart is, door horen van
het goede nieuws. De Schrift zou
onze passie zijn, je voeden met
de woorden van het geloof, het
uitstekende onderricht van de
apostel Paulus. Geloof je dat, dan
is het volstrekt logisch dat je je
lichaam in Zijn dienst stelt.
Je wandelt dan dagelijks tot eer
van Hem, omdat je in je ogen en
oren Zijn woorden laat komen.
Je hart is dan van Christus, en Hij
maakt Zijn woning daarin.

Ik spreek jullie dan aan, broeders, 
door het medelijden van God, 
jullie lichamen te presenteren als 
offer, levend, heilig, welgevallig 
voor God, dat is jullie logische 
dienst aan God.
Romeinen 12:1

Het broeders geeft dit gedeelte
nadruk. De genade is hier, dat
wij ons lichaam aan God geven.
Hij zet ons in Zijn dienst. In de
eredienst van Israël ging het om
dode offers. Dat ons lichaam een
levend offer is, verwijst naar het
overgegeven leven van de Zoon
van God – nu. Zoals brandoffers
(opstijg-offers) opbrandden voor
Jahweh tot een aangename reuk,
gaf Hij Zich over aan Zijn Vader,
reeds in Zijn leven op aarde.
Maar ook nu geeft Hij Zich voor
Vader en ons; Efeziërs (5:1,2)
laat dat zien. We wandelen als
navolgers van God, Zijn geliefden.

Ik spreek jullie dan aan, 
broeders, door het medelijden 
van God, 
   Romeinen 12:1^a

Geen harde vermaning, maar
een aanmoediging van Paulus.
Als basis is het goede nieuws
aangaande God, en Zijn Zoon
Jezus Christus onze Heer, in de
brief neergelegd. De genade
van God bleek overstromend
op grond van het volbrachte,
unieke werk van Zijn Zoon.
De Opgewekte zit nu aan Gods
rechterhand, en roept ons om
die genade uit te leven. En ja,
ook dat is genade. God heeft
omgezien, in medelijden, naar
ons mensen. Hij heeft ons, alle
mensen, van harte lief.

Want uit Hem en door Hem en 
tot Hem (is) het al, Hem zij de 
heerlijkheid ^nbvoor de eonen! 
Amen.
          Romeinen 11:36

Eén van de hoogtepunten van
deze machtige brief. Eerder, in
Romeinen 5 en 8 werden ons
grote hoogten getoond.
Rechtvaardiging en verzoening
klonk eerder. Nu toont dit vers
ons de absolute Godheid van
God. Werkelijk alles is uit, door
en tot Hem in. Hij is Zelf doel
van alles, je gaat terug naar je
Oorsprong.
Bij Hem als Vader thuiskomen,
en dat definitief, eindeloos. En
eerder, vóór de voleinding, in
de afsluitende twee eonen, zal
al de heerlijkheid en eer voor
God, de Vader, zijn. Amen.

Want uit Hem en door Hem en 
tot Hem (is) het al, Hem zij de 
heerlijkheid ^nbvoor de eonen! 
Amen.
          Romeinen 11:36

Het al is niet alleen door Hem, in
uitvoering door de Zoon. Maar
het al is ook tot of naarbinnen
Hem. God staat aan het einde
van Zijn plan met open armen
klaar om ieder te ontvangen.
De gelovigen, zij zijn de eersten,
hebben wel eonisch leven. Alle
anderen zijn tijdens de laatste
twee eonen in de (eerste en
tweede) dood.
Die zal buiten werking gesteld
worden wanneer al de andere
vijanden zijn overwonnen. Dan
zal ieder mens echt leven, in
genade en onsterfelijkheid. En
de heerlijkheid onvoorstelbaar
groot. Net zoals God de Bron
van alles is, is Hij in liefde het
einddoel van alles.