Woord vandaag

‘Nu de leden zelf aanspreken.’

Paulus zegt tegen Titus dat hij de
gelovigen aanspreekt. 

dat de oudere mannen nuchter
zijn, eerbaar, verstandig, gezond
in het geloof, in de liefde en de
volharding Titus 2:2

De senior-mannen zouden nuch-
ter zijn; niet mee te slepen door
allerlei emoties; niet van zichzelf
of van anderen. Rustig, biddend.

‘Aanmoediging voor ieder.’

Eerbaar, verstandig wijst in het
verlengde van nuchter zijn op: in
rust overzicht hebben en wande-
len in de kracht van Christus. Al
wat Paulus opmerkt over gedrag
en wandel zijn geen regels zoals
die bij de Sinaï op Israël gelegd
werden. Het zijn uitstekende ad-
viezen die hij in genade aanreikt.

‘Goed om te weten.’

Ouderen beseffen door ervaring  
beter dan jongeren dat ze de ge-
nade van God nodig hebben. Zijn
kracht is het, die in je werkt. Een 
gezond geloof is het gevolg van ‘t
horen van gezonde woorden (die
van de Schrift zelf). Een gezonde
liefde 
wordt zichtbaar in elkaar in
ootmoedigheid dienen en ruimte
geven. Geduld en mildheid in om-
gang met medemensen, et cetera. 

Woord vandaag

‘Nou, fijn dat Titus 2.’

Jij echter spreek wat de gezonde
onderwijzing betaamt   Titus 2:1

Titus was opziener; hij werkt met
wat Paulus hem aanreikt. De ge-
zonde onderwijzing noemde Pau-
lus reeds in Titus 1:9.  Dit heeft
alles te maken met de gezonde
woorden (1 Tim.6:3; 2 Tim.1:13)
die gebruikt moeten worden. Zo
heb je gezonde onderwijzing (1
Tim.1:10; 2 Tim. 4:3).

‘Timotheüs, Titus, de opzieners.’

Met een speciale opdracht. En  
Timotheüs is: ‘erfgenaam’ van
wat Paulus doorgaf. Titus zou als
opziener de aanwezige oudsten
op Kreta aanstellen + gezond on-
derwijs doorgeven. Alleen dan is
daar gezond geloof  (Titus 1:13;
2:2). We vinden deze uitdrukking
alleen in Titus. Drie nauw met el-
kaar verbonden begrippen.

‘Dat de leden gezond zijn.’

Het gebruik van gezonde woor-
den is uiterst belangrijk. We zou-
den een leraar of evangelist er-
op beoordelen. Gezond onder-
wijs, dat is in eerste instantie de
zuivere woorden van de Schrift
gebruiken. En: Paulus’ onderricht
in zijn brieven is voor het lichaam
van Christus dé gezonde leer.

Woord vandaag

‘Belangrijk, Titus, dat zie ik nu.’

Deze brief blijft nogal eens onder 
het stof liggen. We lezen verder:

Zij belijden God te kennen, met
hun werken loochenen zij Hem
echter, aangezien zij gruwelijk
zijn en weerspannig, onbeproefd
tot ieder goed werk    Titus 1:16

Nadat Paulus in 1:10,11 gevolgen
liet zien van de ‘oudsten’ die zich
als zodanig hadden opgeworpen,
geeft hij scherp aan hoe het zit.

‘Een verkeerde situatie.’

Men was op Kreta zonder twijfel
misleid door de tegenstander. En
die had de ‘oudsten’ gestrikt. We
zullen lezen wat Paulus in Titus 2
voor aanwijzingen geeft; de ach-
tergrond lezen we dus in 1:10,11
en 16. Centraal is daarin: onder-
schikking. In 1:10  schreef hij al: 
want velen zijn niet onderschikt,
en hij noemt ook bij de criteria in
vers 7: geen ruziezoeker.

‘Onderschikking, dat is het.’

Het is een innerlijke houding. In
Romeinen 8:20 stelt Paulus, dat
de schepping onderschikt is aan
vruchteloosheid, niet vrijwillig,
maar door Hem die onderschikt.
Dit betekent: in onderschikken
zit iets vrijwilligs. Opgeroepen in
het evangelie dat klinkt. Groot is
Christus Jezus in Zijn ootmoedig-
heid, en Hij is ook het voorbeeld
voor ons; voor alle gelovigen.

Woord vandaag

‘Gods woord is dé waarheid.’

Dat zeker, erg veel leidt daar-
van af. Het is dagelijks voedsel, 
we lezen bij Paulus:

Alles, inderdaad, is rein voor wie 
rein zijn. Voor de bevuilden en 
ongelovigen is echter niets rein, 
maar van hen is zowel de denk-
zin als het geweten bevuild    
      
                                     Titus 1:15

Wanneer iemand van binnen in
het geweten en denkzin (nog) 
bevuild is, acht diegene wat op 
zich niet bevuilend is, onrein.

‘Dat is ook bij de oudsten zo?’

Het tekstverband hier geeft dat
aan, ja. Deze ‘oudsten’ op Kreta
leerden afwijkend; daardoor na-
men zij de gelovigen mee. Wat
voedsel betreft: Paulus leert dat
wij al wat God in Zijn schepping
geeft, kunnen eten. Zij leerden
geboden van mensen; verklaar-
den bepaald voedsel onrein. Pe-
trus leerde ook van God Zelf: je
mag alles eten, Hand. 10:9-16.

‘Voedsel als illustratie?’

Het geldt voor alles. Je kunt het 
zo gek niet bedenken of mensen
verklaren iets onrein. Dat komt 
omdat bij henzelf de denkzin en 
het geweten bevuild zijn. Als ge-
lovige leer je, dat iets in zichzelf
niet onrein is (Romeinen 14:14),
het gaat om geloof en een goed
geweten
. Daarboven staat Gods
woord, waardoor het geloof op-
gebouwd en het geweten aange-
scherpt wordt. 

Woord vandaag

‘Liefde is leidend bij Paulus.’

Dat is zeker, de liefde van Chris-
tus drong hem om te spreken.

niet acht geven op Joodse my-
then en geboden van mensen 
die zich van de waarheid afke-
ren 
                        Titus 1:14 

Paulus merkte bij Timotheüs op:

noch aandacht te geven aan my-
then en eindeloze geslachtsregis-
ters die veeleer twistpunten op-
leveren dan Gods beheer in het 
geloof 
           1 Timotheüs 1:4

‘Wel scherp gesteld, zeg.’

Paulus kende dat van binnen uit.
De Joodse mythen, verhalen, in
de Talmoed en andere overleve-
ringen, dreven de mensen eerder
van de Thora (onderwijzing, wet)
af dan ernaar toe. Het kan mooi
lijken, het gehoor kietelen, maar
het is niet tot opbouw van geloof.
Mythen en geboden van mensen,
al dan niet Joods: ze zorgen in elk
geval niet voor gezond geloof.

‘Paulus’ brieven spreken anders.’

Ook tegen de opvolger Timothe-
üs is de apostel superscherp. Het 
lezen en horen van de vele verha-
len uit Joodse bronnen leidt nog-
al eens tot leven onder geboden 
en inzettingen van de Mozaïsche 
Thora. Wij leven, zijn niet onder 
wet (Thora), maar onder de gena-
de van God. Genade, niet de wet, 
regeert in deze tijd.