Woord vandaag

aan de alleen wijze God zij, 
door Christus Jezus, de 
heerlijkheid voor de eonen 
van de eonen. Amen.

   Romeinen 16:26

God, de eonische God, Koning
van de eonen, aan Hem komt
alle eer toe. Romeinen eindigt
met een passende lofprijzing
op die God, die alles leidt en
bestuurt. God is liefde en liet
dat zien in het geven van Zijn
Zoon (Romeinen 5:8-10; 8:32).
In de komende eonen zal steeds
meer de vrucht van de kruisiging
(Romeinen 6:6), de dood van de
Zoon, Christus Jezus, groeien.
Het is loon voor Zijn werk, maar
ook en vooral eer aan de Vader.

Woord vandaag

maar nu openbaar gemaakt
wordt en door profetische 
schriften, in overeenstemming
met de bepaling van de eonische 
God, tot gehoorzaamheid van
geloof aan alle natiën bekend
gemaakt is
   Romeinen 16:26

Deze geweldige brief sluit af met
de geloofsgehoorzaamheid. De
intentie van deze woorden van
God is, dat zij geloof uitwerken.
Het eerst horen en vervolgens
geloven van dit genade-evangelie
werkt ook gehoorzaamheid uit.
Niet als voorwaarde, maar gevolg
van het woord dat in het hart
geland is. Het is niet langer voor
de gelovige Israëliet in wet, maar
in genade. Dat laatste geldt ook
de gelovigen uit de andere natiën.
Gehoorzaamheid uit geloof volgt
uit de genade in het hart. Kracht
door de geest van God stelt je in
staat te doen wat Vader zegt.

Woord vandaag

maar nu openbaar gemaakt
wordt en door profetische 
schriften, in overeenstemming
met de bepaling van de eonische 
God, tot gehoorzaamheid van
geloof aan alle natiën bekend
gemaakt is
   Romeinen 16:26

Soms is honend triomfantelijk
gezegd, dat er toch maar staat:
‘de eeuwige God’.
Dus het woord aionion (eonisch)
moet dan wel ‘eeuwigheid’ zijn.
Want God is toch eeuwig? Deze
snelle redenering is kortzichtig en
pertinent onjuist. God, de Vader
van Jezus Christus, hoeft niet te
zeggen dat Hij eeuwig is. Hij was
er altijd al en zal er altijd zijn. Hij
laat zien dat Hij ‘God’ is, dat wil
zeggen: Plaats-er, Onderschikker
tijdens Zijn plan van eonen.
Daarom is dat plan onder meer
ontworpen. Het begrip aiōn is
niet hetzelfde als: ‘eeuwig’ in de
zin van eindeloze duur.
Paulus schrijft: de einden van de
eonen
(1Korinte 10:11) en: vóór
de eonen
(1Korinte 2:7).
Vandaar dat hier de eonische God
(Plaatser)
volkomen terecht is en
laat Vader zien als God, Degene
Die alles beschikt in Zijn plan van
eonen, in Zijn liefde.