Woord vandaag

‘God is met ons.’

Ja, we zijn in Christus, en zo be-
zien is God met ons. Niets kan
ons scheiden van Zijn liefde in de
Zoon. Hoe goed dat te beseffen:

maar in dit alles zijn wij meer dan
overwinnend door Hem Die ons
liefheeft

                              Romeinen 8:37

‘Is weer fijn om te lezen.’

Hij overwon en overwint, wij de-
len daarin. Wij zijn onmachtig, en
Hij is almachtig. Onze God en Va-
der is in wezen alles voor ons, al-
leen vergt het (geestelijke) groei
om dat te beseffen:

Gezegend is de God en Vader van
onze Heer Jezus Christus

                                  Efeziërs 1:3

Woord vandaag

‘We verwachten heerlijkheid.’

Dat gaat zeker komen, het zicht
van Israël is al geweldig. De aard-
se zegen staat vast, die zal hen
toevallen als de Messias Jezus
aanwezig is. Hij, de Koning van
de koningen en Heer van de he-
ren, zal hen op hun plaats zetten.

‘Voor ons de grote verwachting.’

Paulus geeft dat aan in Efeziërs:

In Hem ook zijn wij door loting
aangewezen, wij die tevoren be-
stemd zijn…opdat wij zijn tot lof-
prijs van Zijn heerlijkheid, die een
voorverwachting hebben in de
Christus
             Efeziërs 1:11,12

Die verwachting is eerder dan Is-
raëls verwachting. Paulus schreef
dat: 1 Thessalonicenzen 4:15-18,
in zijn eerste brief.

Woord vandaag

‘Heerlijk uitzicht, Zijn komst.’

Dat geeft ons Zijn kracht – nu. De 
kracht van Zijn opstanding werkt 
in ons als gelovigen. Wat we doen
is door de kracht die Hij verleent:

want in de genade van God ben ik
wat ik ben, en Zijn genade in mij 
kwam niet voor niets;  ik meer ge-
arbeid dan zij allen; niet ik echter, 
maar de genade van God die met 
mij is             
1 Corinthiërs 15:9,10

‘Totdat Hij komt.’

We wachten dat rustig af, we zijn
geroepenen en zullen Gods bazuin
horen, op Zijn tijd. Dan is het lijden
en de moeite en de verdrukkingen
voorbij. Definitief. We zien omhoog:

want de lichte last van verdrukking
van korte duur bewerkt voor ons 
een alles overstijgend eonisch ge-
wicht aan heerlijkheid

                             2 Corinthiërs 4:17