Woord vandaag

Dit wetend, dat de wet 
niet gesteld is voor de 
rechtvaardigen, maar 
voor wettelozen en 
niet-onderschikkenden, 
voor oneerbiedigen en 
zondaars, genadelozen en 
onheiligen, 
vadermishandelaars 
en moedermishandelaars, 
mannenmoordenaars,
hoereerders, voor hen die
bij mannen liggen, 
kidnappers, leugenaars, 
meinedigen en ingeval dat 
iets anders de gezonde 
onderwijzing tegenstreeft.
   1 Timotheüs 1:9,10

De onderwijzing (wet) laat zien
wat van God, de norm, afwijkt.
Al wat wetteloos is, houdt geen
rekening met normen (en dus
waarden). De rechtvaardigen,
de gelovigen, staan in rechte
verhouding tot God. De wet, of
onderwijzing, wijst aan wat het
doel is: tot eer van God leven.
Waar de mens niet in de juiste
verhouding tot God staat, niet
wil onderschikken, mist die dat
doel. Dat levert gedrag op,
waardoor de verduistering van
het onverstandige hart blijkt.
Dat gedrag wordt oneerbiedig,
zondig, genadeloos, onheilig.
Paulus vult dat vervolgens zeer
concreet in, wat hij in zijn dagen
zag en wat ook wij nog steeds
om ons heen zien.
Des te dankbaarder mogen wij
zijn, dat God Redder is, en ons
verloste van zulk gedrag, en/of
bewaart voor zo’n zondig pad.
Vader, dank U wel.  

Woord vandaag

Wij weten nu dat de wet 
uitstekend is, ingeval 
iemand haar wettig gebruikt

     1 Timotheüs 1:8

De Thora, of onderwijzing, is
Gods woord. Die is geestelijk.
Een wettig gebruik van de wet
is: aangeven voor wie deze is
bedoeld. Ja, in het licht van de
Thora blijkt: de mens mist het
doel ervan gigantisch. Om de
mens te doen beseffen: ik ben
doelmisser, is oppervlakkig
lezen van Gods woord meer
dan voldoende. In deze tijd
van genade zou dan ook de
boodschap van genade en de
redding door Christus Jezus
klinken. Het is nu genadetijd
en dan kun je de wet niet op
de mens leggen. Waar Thora
wél van spreekt, is van Hem
Die komen zou, en zal, om te
verlossen. Genade regeert,
wij zijn niet onder wet; de
zonde heerst niet over ons.
Wij zijn onder Gods genade
(Romeinen 5:20, 21; 6:14).

Woord vandaag

Zij willen leraren van (de) wet
zijn, niet bevattend, noch wat 

zij zeggen, noch waar zij op 
staan.

         1 Timotheüs 1:7

En: verdere tegenstelling blijkt
uit de praktijk. Niet alleen zal
blijken dat de leraren zelf niet
bij machte zijn de wet te doen.
Door wet te prediken (‘wij
prediken evangelie + wet’),
overtreden zij de wet. Die zegt
immers, dat je zeer nauwgezet
het woord van God zou volgen.
Dat woord is in deze tijd de
prediking van de genade. Door
toch de wet te prediken, wijken
deze leraren af van het woord
van God (voor deze tijd) af.
Daardoor zondigen ze tegen het
licht, dat God in dit beheer van
geloof (1Tim.1:3) en genade
(Efeze 3:2) geeft. Laten wij dan
wandelen in het licht van het
evangelie van Gods genade!   

Woord vandaag

Zij willen leraren van (de) wet
zijn, niet bevattend, noch wat 

zij zeggen, noch waar zij op 
staan.

         1 Timotheüs 1:7

Het is een rake tegenstelling;
de leraren van de wet zullen
de nadruk leggen op: in alles
moet je je aan de wet houden
,
dat is je weg in gerechtigheid.
Het luistert nauw: wanneer je
je in 1 klein detail er niet aan
houdt, heb je in wezen heel
de wet overtreden. Je bent
onder de vloek (Galaten 3:10).
Uiteindelijk zal blijken, dat de
leraren zelf niet aan kunnen
voldoen aan de hoge eisen.
Dan keert de wet zich ook
tegen hen. Want de wet is
heilig, rechtvaardig, ideaal
– geestelijk (Rom.7:12,14).
Maar kan niet tot redding
leiden. Het vlees is te zwak
om aan de eisen te kunnen
voldoen. Zo begon 1 Tim.1:1
God is Redder en dat is
verblijdend. God is genadig
en Hij redt je door het geloof
van Jezus Christus.  

Woord vandaag

Zij willen leraren van (de) wet
zijn, niet bevattend, noch wat 

zij zeggen, noch waar zij op 
staan.

         1 Timotheüs 1:7

Dit sluit direct aan op ‘ijdel
gezwets’ van vers 6. Er wordt
in onze dagen veel gesproken.
Men benadrukt, ‘dat je toch
als christen of gelovige wel dit
of dat moet doen’. Of men is
bezig, het leven in te kaderen
in wat de wet zegt.
De 10 woorden uit Exodus 20
worden herhaald gelezen.
God demonstreerde bij Israël
dat het zo niet ging werken,
nu dit krachteloos bleek door
het vlees (Romeinen 8:3).   
Paulus geeft aan: mensen die
dit soort prediking voorstaan,
beseffen niet dat ze naast dat
spreken wat de genade van
God
werkelijk betekent. Laten
wij met Timotheüs blij zijn in
de genade die God geeft!