Daar velen roemen naar
het vlees, zal ook ík roemen.
2 Korinthiërs 11:18
Paulus zei, onder tranen,
later (Fil.3:18,19), dat veel
gelovigen als vijanden van
het kruis van Christus leven.
Daar is roemen naar het
vlees onderdeel van. Het is
dan eigen roem, prestaties
van mensen, ‘grote namen’.
Paulus schreef eerder:
Wat nu heb jij, dat jij niet
ontvangen hebt? Indien jij
nu ook ontvangen hebt,
waarom roem je als niets
ontvangend? (1Kor.4:7).
En hier is het woord van het
kruis aan de orde. Het vlees
van de mens is samen met
Christus gekruisigd.
Daar valt dus niets meer in
te roemen.
Paulus gaat wel spreken over
eigen ervaring als ‘roem’ in
2 Korinthe 11, dat is echter
totaal anders dan hoe de
Korinthiërs roemden.