Woord vandaag
Daarom, zoals de heilige geest
zegt: “Heden, ingeval jullie Zijn
stem zouden horen,
Zouden jullie niet jullie harten
verharden als in de verbittering,
In de dag van de aanvechting in
de woestijn.”
Hebreeën 3:7,8
Dit verwijst naar Rafidim, te
lezen in Exodus 17, waar het
volk geen water had. Het wa
een aanvechting, beproeving.
Hun hart verhardde; er was
ongeloof, het vertrouwen in
Mozes brokkelde snel af.
Zo ontstond het tegenspreken
tegen Mozes, het mopperen.
Zij wilden hem bijna stenigen.
Jahweh voorzag in water uit
de rots Horeb. Mozes moest
de rots slaan met de staf die
eerder gebruikt was om de
rivier de Nijl te slaan.
Zo gebeurde het, dat hij de
rots sloeg. Dat was typerend,
want Hij, Die met hen optrok
was de Christus (1Kor.10:4).
Zo werd het ongeloof van het
volk beschaamd; Jahweh Jireh
voorzag!
Woord vandaag
Daarom, zoals de heilige geest
zegt: “Heden, ingeval jullie Zijn
stem zouden horen,
Zouden jullie niet jullie harten
verharden als in de verbittering,
In de dag van de aanvechting in
de woestijn.”
Hebreeën 3:7,8
De tocht van 40 jaar door de
wildernis (woestijn) was een
type (voorafschaduwing) van
de Handelingentijd. Israël zou
het beloofde land ingaan. In
Exodus en Numeri lezen wij
over de reis van het volk.
In Handelingen zou Israël het
beloofde aardse koninkrijk in-
gaan; als bemoediging kwam
deze Hebreeënbrief uit.
De oproep aan de gelovigen
is: verhard je hart niet. Nu de
doorbraak (nog) afwachten.
Er is herinnering aan wat was,
wat als typen (voorbeelden)
geschreven staat. Dat zou
voor hen (en alle gelovigen)
goed zijn om alert te blijven.
Zij hadden immers een aardse,
wij een ophemelse toekomst!
Woord vandaag
Christus echter, als Zoon over
Zijn huis – Wiens huis wíj zijn,
mits wij de vrijmoedigheid en
de roem van de verwachting
tot aan de voltooiing bevestigd,
vast zouden houden.
Hebreeën 3:6
Klinkt hier het: ‘mits’ als de
inleiding van een voorwaarde.
In het goede nieuws van de
overstromende genade bij de
apostel Paulus ontbreekt dat.
De Israëlitische gelovigen, zij
zouden volharden totdat het
aardse koninkrijk van Messias
Jezus doorbrak. ‘Wie volhardt
tot het einde, zal gered worden’
klinkt het in Mattheüs 24:13.
De heilige geest van de belofte;
daarmee zijn wij verzegeld tot
in de dag van de vrijkoping zegt
Efeziërs 4:30.
Natuurlijk is daar de door Gods
geest gewerkte ‘trouw’ (geloof).
En Vader zal dat zelfs belonen
bij het erepodium van Christus
en God. Maar uiteindelijk blijkt
dat niets van onszelf is, alles is
uit God, de Vader!
Woord vandaag
Christus echter, als Zoon over
Zijn huis – Wiens huis wíj zijn,
mits wij de vrijmoedigheid en
de roem van de verwachting
tot aan de voltooiing bevestigd,
vast zouden houden.
Hebreeën 3:6
De geestelijken onder Israël,
gelovigen in Messias Jezus, zij
horen bij Zijn huis. De Zoon
van God, Hij is de Bouwer van
dat huis. Voor de gelovige rest
van Israël was het noodzakelijk
te volharden in de roem van de
verwachting. Vasthouden van
de vrijmoedigheid in geloof tot
de voltooiing; dat was nodig om
in te gaan in het aardse koninkrijk
van de Messias. Dat zou spoedig
aanbreken. De bevestiging was
gezien door hen; de tekenen en
wonderen die beloofd waren.
Zij hadden het nodig, te blijven
bij wat hen geleerd, onderricht
was.