zodat wij Titus aangesproken
hebben, opdat, zoals hij
tevoren ondernomen heeft,
hij zo ook onder jullie ook
deze genade voltooit.
2 Korinthiërs 8:5
De Macedoniërs waren een
goed voorbeeld van genade.
Zij hadden alle geestelijke
zegen in Christus ontvangen,
om niet. Daarom gaven zij
aan Paulus zoveel mee als
maar kon – om niet.
Zij deelden niet mee uit hun
overvloed, maar uit armoede.
Daarom was het veel. Dat is
wat Paulus bewogen maakte
over de Macedoniërs, die zo
de genade van God dieper
hadden verstaan.
Dat hadden de Korinthiërs als
voorbeeld; Titus kwam bij ze
vandaan maar zou ook weer
terugkeren naar hen zodat
ook zij een bijdrage konden
leveren, in Gods genade