De Heer nu is de geest; waar
echter de geest van de Heer
is, is vrijheid
2 Korinthiërs 3:17
In deze tijd gaat het om wat
van de geest van God is.
Tot het begin van de genade
draaide het om het aardse,
het zichtbare. Geestelijke
zegeningen waren daar voor
Israël; maar wat het volk had
was grotendeels tastbaar.
Jahweh zou het volk leiden;
God is geest. Het volk wilde
een mens als koning, toch
tastbaar, zichtbaar.
Dat gebeurde ook, de lijst
koningen staat beschreven.
Nu, in deze tijd van genade,
is al wat wij als gelovigen
‘hebben’, onzichtbaar, en
geestelijk, in Hem, de Heer,
Christus Jezus.