en niet net als Mozes een
bedekking plaatste over zijn
aangezicht opdat de zonen
van Israël niet strak keken
naar het einde van het
buiten werking gestelde
2 Korinthiërs 3:13
De Israëlieten konden niet
het einde zien van wat zou
verdwijnen; de heerlijkheid
werd minder.
De Thora was tijdelijk; en zij
ging vooraf aan het beheer
van de genade, dat nu geldt.
Sterker nog: de overstijgende
genade kon niet komen zo
lang de Thora in Israël gold.
Christus is de voleinding of
voltooiing van de Thora.
Mozes plaatste iets voor zijn
gezicht; een vrijmoedigheid
die afnam.
In de huidige dienst van de
geest komt vrijmoedigheid
steeds sterker naar voren.
Wij hebben deel aan deze,
nu geldende dienst van de
geest. Laten wij dan royaal
gebruik maken van de grote
vrijheid en vrijmoedig Gods
genade leven en spreken!