Opdat wij weten, wat God ons in genade schenkt!

Want er zal een era zijn waarin 
zij de gezonde onderwijzing niet 
zullen verdragen
           2 Timotheüs 4:3^a

Paulus leert ons de weg van de
ootmoed, je echt bescheiden 
opstellen, bereid zijn tot lijden
en onderschikking. Dit is niet zo
populair tegenwoordig. 
Men richt zich op welvaart, op
lichamelijke genezing, op het
in tongen spreken, profeteren.
Gezond onderwijs bij Paulus is 
rondom kruis en opstanding.
Het geheim hierin is de genade 
van God, niet onze inspanning.
Het oude is voorbij, dankzij de
kruisiging van de oude mens.
De nieuwe, Christus, uitleven in
het leven van elke dag, met alle
consequenties. Ook dat is niet 
vaak te horen in prediking.

Verkondig jij het Woord! 
Sta jij erop, gelegen, ongelegen,
jij, toon aan, berisp, spreek aan
in alle geduld en onderwijs
      2 Timotheüs 4:2

Timotheüs zou het Woord
verkondigen. Het woord van
God zelf voorziet in aantonen,
berispen, aanspreken.
De navolger van de apostel
zou dat doen in alle geduld
en onderwijs. Daar waar in
ongeduld druk uitgeoefend
wordt, is dat in een vleselijke
gezindheid, kennelijk.
Geduld is deel van de vrucht
van de geest. Samen met het
onderwijs doorgeven is daar
gebed, dat Vader ogen opent.
Dat doet Hij op Zijn tijd, men
zou geduldig zijn. Iedere keer
opnieuw de waarheid in liefde
neerleggen en opzien naar de
ware Plaatser, Die liefde is.

Verkondig jij het Woord! 
Sta jij erop, gelegen, ongelegen,
jij, toon aan, berisp, spreek aan
in alle geduld en onderwijs
      2 Timotheüs 4:2

Erop staan, (on)gelegen, geldt
ook onze wandel. Óók daarin
bij het Woord blijven.
We zijn aangesproken door het
evangelie; goed nieuws is onze
kruisging samen met Christus.
We zijn samengeplant, ook als
het Zijn opstanding betreft.
Het nieuwe leven is daar om te
leven. Het oude is voorbij!
Het aanspreken is én troostend
én bemoedigend.
Dat zou Timotheüs doen. Het is
niet altijd eenvoudig, maar wel
wat de Heer opdraagt.

Verkondig jij het Woord! 
Sta jij erop, gelegen, ongelegen,
jij, toon aan, berisp
      2 Timotheüs 4:2

Als Gods woord verkondigd
wordt, werkt dat aantonend.
Het licht komt met dat Woord
mee, en toont aan wat in je
denken, of in je hart is.
Dat kan bemoedigend, soms
ook berispend (aansporend)
werken. Natuurlijk, opdat de
mens van God volkomen is,
tot alle goed werk toegerust.
Voor Timotheüs kon het ook
inhouden, dat hij sommigen
moest aansporen geen ander-
soortig onderricht te brengen
(1 Timotheüs 1:3-7).
Hun wettisch onderwijs moest
in het licht van de genade van
God komen.

Verkondig jij het Woord! 
Sta jij erop, gelegen, ongelegen,
jij, toon aan
      2 Timotheüs 4:2

Iets aantonen houdt in, dat
het in het juiste licht komt.
Gods woord, recht gesneden,
brengt al wat goed, vooral
ook wat afwijkt, in het licht.
Zoals we lezen:

al wat openbaar maakt,
is licht     –    Efeziërs 5:13^b
Na de nederwerping van de
wereld zien we duisternis in
Genesis 1:2.
Het eerste wat wij horen, is:

Laat het licht worden!
En er werd licht.

Zo ving het herstelwerk van
de zes dagen, Genesis 1, aan.
Zo werkt God ook in de mens.
Eerst doet Hij het licht aan in
ons hart, door goed nieuws.
Zo zet Hij ons bestaan in Zijn
licht, zijn wij op Hem gericht,
en krijgen we op Vader het
juiste zicht.