Want U zult mijn ziel niet
in het onwaarneembare
verlaten,
U staat niet toe dat Uw
Goedgunstige verderf ziet.
U maakt mij vertrouwd met
het pad ten leven;
overvloed van vreugde is
voor Uw aangezicht,
lieflijkheid is in Uw
rechterhand, voortdurend
Psalm 16:10,11
Petrus sprak op Shavuot van
de opstanding van Christus.
Hij gaf aan, door heilige geest
geleid, dat Psalm 16 spreekt
van de opstanding van Christus.
Op pinksteren draait het in de
toespraak om de Opgewekte.
Hij is uit de doden opgewekt!
Op een van de sabbatten ging
Mirjam van Magdala, (vroeg in
de) ochtend, (toen) er nog
duisternis was, naar het graf
en zag dat de steen voor de
ingang van het graf weggerold
was….
Jezus echter zei tegen haar:
‘Mirjam!’ Zij echter, omkerend,
zei tegen Hem in Hebreeuws:
‘Rabboeni!’, dat is: Leraar!
Johannes 20:1,16
Op de eerste sabbat waarop
men tot Shavuot ging tellen,
ontmoette Mirjam de Heer.
Eerst was zij verward omdat
zij de weggerolde steen had
gezien, met de verbroken
verzegeling. Zij kwam, zo zij
dacht, de hovenier tegen.
Toen Hij nadrukkelijk haar
naam noemde, wist zij dat
het de Heer, de Leraar, was.
Dat bracht een schok, een
mengeling van ontzetting en
vreugde teweeg.
Wij, leden van het lichaam
van Christus, weten ons met
Hem opgewekt. Laten wij
dan, wandelen in nieuwheid
van leven, aan Zijn hand!