‘Zeg, die gezindheid van Christus Jezus, dat is nederigheid?’
Zo kun je die omschrijven.
Paulus spreekt ervan in Filippenzen 2:5-11 (CV):
5. Laat immers deze gezindheid in jullie zijn, die ook in Christus Jezus is,
6. die, in de gestalte van God, die Hem eigen is, het aan God gelijk zijn
geen roof acht;
7. niettemin maakt Hij zichzelf leeg en neemt de gestalte van een slaaf aan.
In de gelijkenis van de mens geworden en in gedaante als mens bevonden,
8. verootmoedigt Hij zichzelf, gehoorzaam wordend tot aan de dood, ja, de
dood van het kruis.
9. Daarom ook verhoogt God Hem uitermate en schenkt Hem in genade de
naam die is boven alle naam,
10. opdat in de naam van Jezus alle knie buigt van de hemelingen en van
hen die op aarde en van hen die onder de aarde zijn
11. en alle tong van harte belijdt dat: Heer is Jezus Christus, tot verheerlijking
van God, de Vader.
De richting van de mens is: naar boven, naar de top, boven anderen uit. De weg
van de Zoon was: afdalen, zichzelf leeg maken, zichzelf verootmoedigen. En dat
ging heel ver, en heel diep. Hij kwam uiteindelijk lager uit dan iedereen.
‘Daarom is het voor de mens moeilijk om het evangelie te volgen?’
God kiest het zwakke, het mindere, het onedele van deze wereld, om de sterken,
de grotere mensen, de edelen, beschaamd te maken. Genade daalt af in de diepte.
Water zoekt de laagste plaats, dat doet genade ook. De Zoon daalde in de diepte
van de mens af en moest de dood van het kruis ondergaan.
‘Daarna werd Hij verhoogd!’
God schenkt Hem door de diepte van het lijden heen, verheerlijking en begenadigt
Hem met de naam boven alle naam. Nu is Hij door dood, opwekking en verhoging
heen, aan Gods rechterhand. En uiteindelijk zal daarom alle knie zich buigen en
alle tong zal van harte belijden dat Heer is Jezus Christus, tot verheerlijking van
God, de Vader! Uiteindelijk zal alles blijken tot Gods eer te zijn!