‘Die hemelse bediening van het lichaam van Christus, dat is een van
de minst bekende waarheden van Paulus.’
Dat mag je wel zeggen ja. Velen willen er niet aan, als gevolg van een prediking
waarin het zicht op deze dingen ontbreekt. Zoals gisteren opgemerkt, werd men
al snel van Paulus afgekeerd door invloed van de tegenstander die zich voordoet
als een boodschapper van het licht en door zijn dienaren, die zich voordoen als
dienaren van gerechtigheid. Het is een geestelijke strijd, waarin de boodschap
die niet voor deze tijd geldt, voorrang kreeg boven het evangelie dat Paulus als
apostel van de natiën verkondigde.
‘De boodschap van de zuivere genade van God raakte ondergesneeuwd door het
mooi klinkende ‘evangelie’ van werken en wetsbetrachting.’
Precies. De mens eigenlijk subtiel weer centraal. Als je vandaag de dag veel
prediking analyseert, komt het uiteindelijk aan op wat de mens moet doen.
Jij moet het doen en dan komt God je helpen. Maar dat is geen genade.
Dat is eigen gerechtigheid.
De boodschap van Paulus, die van het kruis en de opstanding, predikt een echt,
waar evangelie. Genade. Het is juist voor de mensen, die zichzelf niet kunnen
helpen!
God helpt degenen die zichzelf niet kunnen helpen. Dat stoot de trots van de
mens van de troon. Je staat met lege handen. Maar God vult ze met Zijn rijke
geschenken van verzoening, vrede.
‘Tsja, dat is wel geweldig he. Het is zo, dat er dan een last van je schouders wordt
afgenomen. Gelukkig! Het hangt niet van mij, maar van Hem af!’
Heerlijk, dat paulinische evangelie! Laten we die boodschap in ons hart
koesteren, God ervoor danken, en de boodschap doorgeven! Het is geen populair
evangelie. Paulus werd erom verguisd. Te gemakkelijk.
Niet langer onder de Thora leven, maar in de vrijheid van Gods genade!
Sta dan vast in de vrijheid waarmee Christus ons vrijgemaakt heeft, en laat u
niet weer met een juk van slavernij belasten.
Want u bent tot vrijheid geroepen, broeders, alleen niet tot die vrijheid die
aanleiding geeft aan het vlees; maar dien elkaar door de liefde.
Galaten 5:1,13