Opdat wij weten, wat God ons in genade schenkt!

want ik durf niet te spreken van 
iets dat Christus niet door mij 
bewerkt, tot gehoorzaamheid 
van de natiën in woord en werk
             Romeinen 15:18

Tegen de vleselijke, verdeelde
Korintiërs zei hij:

en wat heb jij, dat jij niet 
ontvangen hebt? Indien 
jij nu ook ontvangen hebt, 
waarom roem jij alsof je 
het niet ontvangen hebt?

De apostel zocht totaal geen eer
voor zichzelf, we lezen (Fil.3:8,9):

opdat ik Christus zou winnen, 
en in Hem gevonden word, en
niet mijn gerechtigheid heb, 
die uit de wet, maar die door 
het geloof van Christus, de 
gerechtigheid uit God 
op grond van het geloof

Al wat eventueel roem kon zijn
vanuit het vlees: afgewezen, en
definitief achter zich gelaten.
Om duidelijk te maken dat een 
gelovige alles van God ontvangt
en dus niets heeft om zich op te
beroemen. We danken Vader,
Die ons alles geeft wat nodig is.

want ik durf niet te spreken van
iets dat Christus niet door mij 
bewerkt, tot gehoorzaamheid 
van de natiën in woord en werk
             Romeinen 15:18

Paulus roemde alleen in Christus
Jezus (vers 17). Eigen wijsheid en
eigen inspanningen, ideeën – nee.
De genade van Christus Jezus was
werkzaam in de apostel. Dat kon
het enige zijn; hij beleed dan ook:
tezamen met Christus ben ik
gekruisigd en toch leef ik, dat is
niet langer ik, maar Christus leeft
in mij (Galaten 2:20). En:
in genade van God nu, ben ik wat
ik ben, en Zijn genade in mij, is
niet vergeefs geworden
(1 Corinthiërs 15:10)
Het is dat wat zijn Heer door hem
bewerkte, dat was belangrijk en
leidde tot gehoorzaamheid van
geloof bij de natiën.

Ik heb dan de roem in Christus 
Jezus in hetgeen tot God is.
          Romeinen 15:17

De bediening van de apostel is
gegeven door Christus Jezus. In
Zijn dienst werkte hij voor het
volk en de volkeren. Als apostel
van de natiën ging hij de weg
die de Heer hem wees. Dat was
zijn roem: Christus Jezus mogen
dienen, in alles volledig op God
gericht. Hij is de leraar van de
natiën, in geloof en waarheid.
Het evangelie van de genade van
God bracht hij, onvermoeibaar,
vaak onder grote druk.
Kwaad lijden met het evangelie
gebeurt ook wanneer de apostel
gevolgd wordt. Ook zelfs daarin
roemde Paulus in Christus Jezus.

om te zijn: ambtsdrager van 
Christus Jezus voor de natiën, 
als priester het evangelie van 
God handelend, opdat het 
naderingsgeschenk van de 
natiën wel aangenaam zou 
worden, geheiligd in heilige 
geest    Romeinen 15:16

In Romeinen 5 en 8 is duidelijk, 
dat de gelovige geest ontving.
 God goot Zijn geest in je hart 
(Romeinen 5:5). De geest van 
Christus is nu één met de geest 
van de gelovige (Romeinen 8:9). 
Zo heb je de wil om voor God: 
levend, welgevallig offer te zijn. 
Ons lichaam, dat voorheen niet 
reageerde op Gods stem, is nu 
-figuurlijk gesproken- levend om 
Hem te dienen.
Zo is de naderingsgave van de
natiën, bestaand uit levende en
God-gerichte offers: gelovigen.
Deze wandelen tot Gods eer, 
een heilig offer, geheiligd in 
heilige geest.

om te zijn: ambtsdrager van
Christus Jezus voor de natiën,
als priester het evangelie van 
God handelend
        Romeinen 15:16^a

Paulus handelde als een priester
te midden van de natiën. Ja, de
priesters in Jeruzalem offerden
volgens de wet, maar hun offer
was voor God onaanvaardbaar.
Het hart van de priester bleek
ver van Hem. Men had immers
het ware Lam van God niet aan-
vaard.
De bediening van Paulus onder
de natiën kwam -in de geest- in
plaats van het goddelijk ritueel
te Jeruzalem.
Paulus bracht het uiterst goede
van God: evangelie van genade.
De zondaar blijkt gered door het
geloof van Jezus Christus. God
roept; als gelovige ben je in de
goddelijke dienst gekomen.
Waarom? Om je lichaam voor
God te stellen als levend heilig,
en Hem welgevallig offer.