Vanwaar, heilige broeders, de
deelhebbers van de ophemelse
roeping, overdenkt de Apostel
en Hogepriester van onze
belijdenis, Jezus
Hebreeën 3:1
De broeders uit Israël mogen
zich bewust worden van de
ophemelse roeping. De aardse
roeping van Israël was en is
zeer bekend. Die kan hemels
van karakter zijn, omdat de
Messias Jezus uit hemel zal
afdalen op de Olijfberg en
grote zegen brengen, die van
het nieuwe verbond.
De aandacht wordt op Hem
gericht als de grote Apostel
(Afgevaardigde) van God.
‘Onze belijdenis’ is die van
het volk Israël; dat is eerst
het ‘Sjema’; de ene Elohim
is Jahweh. Eén God. En die
belijdenis is voor gelovigen
uit Israël helemaal vol, nu
zij de Heer Jezus Christus
als hun Messias erkennen.
De schrijver gaat nu meer
zeggen over de Zoon van
God, Die hun Hogepriester
is, naast Afgevaardigde en
Middelaar.
In vervolg kwam opnieuw 1 Korinthiërs aan de
orde; deze keer de rest van hfd 3, hfd 4:1-5 en
hfd 9. Sport was ook een mooi voorbeeld dat
Paulus kon gebruiken.
Naluisteren: deel A en deel B
Vanwaar, heilige broeders, de
deelhebbers van de ophemelse
roeping, overdenkt de Apostel
en Hogepriester van onze
belijdenis, Jezus
Hebreeën 3:1
Opmerkelijk genoeg lezen wij
niet ‘hemels’, maar ophemels.
Dat is een eerste hint in deze
bijzondere brief, die richting
geeft naar wat Paulus mocht
onthullen.
De schrijver had contact met
Paulus; dat kan niet anders. In
de brieven van de Besnijdenis
komt ophemels nauwelijks voor.
Alleen in Johannes 3:12 is het
vermeld, tegenover (op)aards.
De ‘heilige broeders’ zijn de
Hebreeën, Israëlieten die de
Heer Jezus als hun Redder en
Verlosser kennen.
Zij wisten van het komende
aardse koninkrijk. Zelfs de
zegen met hemels karakter
zal Israël daarin genieten
onder het nieuwe verbond,
waar zij ‘Ammi’ (Mijn volk)
en ’Ruchama’ (Ontfermd)
zullen zijn. Maar nu er over
ophemels gesproken wordt,
moet dat de ontvangers aan
het denken gezet hebben.
en Zijn Zoon uit de hemelen
te verbeiden
1 Thessalonicenzen 1:10a
De derde opmerking van de
apostel, in de drieslag:
– omkeren, naar God toe;
– de levende en ware God
als slaaf dienen;
– naar Zijn Zoon uitzien.
Het verbeiden is letterlijk:
opwaarts (gericht) blijven.
De Zoon van God, Christus
Jezus, komt terug. Paulus zal
daarover in deze brief meer
informatie geven. Toen de
Thessalonicenzen dit voor
het eerst hoorden voorlezen,
konden zij nog denken aan
wat de profeten van Tenach
gezegd hadden.
De hemelen zullen opengaan
en dan zal Hij verschijnen en
Zijn voeten op de Olijfberg
zetten, naar Zacharia 14:4.
In elk geval had Paulus hen
gezegd dat zij konden uitzien,
met gespannen verwachting,
naar Zijn neerdalen.
Want zelf berichten zij over
ons wat voor ingang wij bij
jullie gehad hebben en hoe
jullie je hebben omgekeerd
naar God, weg van de
afgoden om delevende en
waarachtige God als slaaf
te dienen
1 Thessalonicenzen 1:9
Het evangelie klinkt, en je
hoort wat jou veranderde.
Gods geest keerde je om;
voortaan ben je op God
en Zijn woord gericht. Ook
keerde je de afgoden de
rug toe. Nu dienen wij de
levende én waarachtige
God als slaaf. Zo verging
het de Thessalonicenzen
ook. God, onze Vader door
Christus Jezus, is de Enige.
Hij spreekt en is waarheid.
Hij leeft altijd voor u, jou,
en alle andere schepselen.
Hij is liefde, Die alles en
iedereen op Zijn plaats zet
in Zijn plan. Wij danken
Hem, in genade, voor wat
Hij ons nu -en uiteindelijk
aan ieder- geeft.
Copyright © All rights reserved.