Ik heb de uitstekende strijd
gestreden. Ik heb mijn loop
ten einde gebracht. Ik heb
het geloof bewaard
2 Timotheüs 4:7
De drie werkwoorden staan
hier in de 1e persoon (ik) en
alle drie als voltooid.
De apostel kijkt terug, en
besefte: het is Gods genade
dat ik de loopbaan af heb
kunnen maken. Zo sprak
hij er voortdurend over in
zijn brieven.
‘Ik heb het geloof bewaard’
constateerde hij vol vreugde.
God had het gegeven.
Hij had Vader vertrouwd in
alle situaties waar hij mee
te maken had gekregen.
Ten diepste was ook dat wat
Vader hem had geschonken.
‘Niet ik, maar de genade van
God die met mij is’.
Ik heb de uitstekende strijd
gestreden. Ik heb mijn loop
ten einde gebracht. Ik heb
het geloof bewaard
2 Timotheüs 4:7
De uitstekende strijd is die
van het geloof. Hij wist, als
de apostel: geloof is een rijk
geschenk van God (Fil.1:29).
God geeft aan ieder een mate
van geloof (Rom.12:3).
Hij hield, waar hij ook was,
aan gelovigen de uitspraken
van God voor.
Die bevorderen geloof, geven
vastheid, vertroosten, bouwen
op, bieden verwachting.
Het brengen van het evangelie
van de genade van God, het is
een strijd, een worsteling.
Nu kon Paulus dankbaar
vaststellen, dat zijn loop of
rennen ten einde liep.
Als hij zijn ogen zou sluiten
zou hij – in zijn ervaring –
vrijwel direct de Heer zien!
Psalm 121, misschien van koning
Hizkia, is aansprekend. Jahweh is
Hulp en Bewaarder van Israël.
Naluisteren: HIER
Want ík ben al als drankoffer
uitgegoten en de era van mijn
losmaking is aanstaande
2 Timotheüs 4:6
Paulus was hier in zijn laatste
levensfase gekomen. Voor de
‘losmaking’ gebruiken mensen
vaak ‘ontbinding’. Het betreft
zeker een loskomen van het
aardse leven, dat was bij de
apostel zeker innerlijk zo.
Hij was bedacht op wat boven
is, waar Christus is, aan Gods
rechter(hand).
Nu geeft hij aan Timotheüs
de laatste aanwijzingen door.
Ook wij hebben daar veel aan,
nu, in de (aller)laatste dagen
van deze boze eon.
Hoe ouder een gelovige wordt,
hoe meer die gaat verlangen
naar de Heer, de ontmoeting
in de lucht.
Want ík ben al als drankoffer
uitgegoten en de era van mijn
losmaking is aanstaande
2 Timotheüs 4:6
Te denken valt aan de priester
in Israël die een drankoffer uit-
goot, meestal wijn, bij de offers:
Numeri 15:5,7,10. Paulus zegt
ook iets over zijn verlangen bij
de Filippenzen (2:17):
Maar ook al ben ik als drank-
offer bij het offer en de
bediening van jullie geloof, ik
verheug mij en ik verheug mij
samen met jullie allen.
Wijn bij het spijsoffer beeldde
de vreugde uit die bij Israëls
leven met Jahweh hoorde.
Paulus verheugde zich in de
Heer te allen tijde bij alle grote
inspanningen en lijden.
Meer nog wilde hij door zijn
dienstwerk vreugde in Hem
bij gelovigen opwekken en
bevorderen.
Hij goot zichzelf uit, gebruikte
al zijn energie. Het grote werk
dat hij, de apostel van al de
natiën, mocht uitvoeren, was
tot eer van zijn God en Vader.
Copyright © All rights reserved.