want het aanspreken ontving
hij inderdaad, echter ijveriger
zijnd, is hij uit eigen beweging 
vertrokken naar jullie
    2 Korinthiërs 8:17
Paulus wees op de grote liefde
van de Macedoniërs in 8:1-5.
Daaruit werd Titus krachtig
aangesproken (8:6).
Hier komt Paulus erop terug.
Titus had het uiterst krachtige
aanspreken door de gelovigen
van Macedonië verstaan en
God gaf ijver in zijn hart om
naar de Korinthiërs terug te
gaan. Om ook daar te getuigen
van wat Gods genade uit had
gewerkt. Opdat de gelovigen
in Korinthe, de bewogenheid
zouden ‘overnemen’ en zo
een rijke aanvulling bij het
ingezamelde konden geven.
			 
		 
	 
	
		
		
			
			
				
Dank echter aan de God, Die
dezelfde ijver voor jullie geeft 
in het hart van Titus
     2 Korinthiërs 8:16
Hier komt ook ‘de ijver voor
Uw huis’ van de Heer Zelf
naar voren. In Johannes 2:17
herinnerden de discipelen
zich de uitspraak uit Tenach
de ijver voor Uw huis heeft
Mij verteerd – Psalm 69:10a
terwijl Hij, de Messias, onze
Heer Jezus Christus, door de
broeders naar het vlees werd
verworpen. Die ijver, door de
heilige geest ingegeven, was 
er ook bij Titus. De Heer wilde
Zijn volk genezen van -onder
meer- hebzucht; Titus wilde
de Korinthiërs terechthelpen
uit hun zelfzucht.
Titus was dienaar onder hen;
en was zo voorbeeld wat zij
konden navolgen.
			 
		 
	 
	
		
		
			
			
				
Zoals het is geschreven: 
“Wie veel heeft, het neemt 
niet toe, en wie weinig 
heeft, het is niet minder.”
     2 Korinthiërs 8:15
Het woord uit Exodus 16:18 
spreekt van het manna, dat 
Jahweh gaf aan Israël tijdens
hun reis van Egypte naar het
beloofde land.
Jahweh zorgde ervoor, dat 
iedereen genoeg had. Als het
sabbat werd, was er genoeg
voor twee dagen. Zo zorgt 
God voor alles. Wij hebben 
genoeg aan wat God geeft. 
Hij zorgde, dat iedereen in
Israël genoeg had. Zo was 
er gelijkheid; en dat is wat
hier ook Gods principe is 
bij de inzameling voor de
heiligen in Jeruzalem. Dat 
is ook de gerechtigheid van 
God. Hij deelt uit, juist aan 
de behoeftigen; dat geldt 
vooral geestelijk, maar ook 
hier materieel. 
			 
		 
	 
	
		
		
			
			
				
In dit tweede deel werd in Tenach 
gekeken naar de Heer in Zijn 
vroegere heerlijkheid. 
Abraham, Mozes, Gideon, de
profeten. Naluisteren deel A en deel B
			 
		 
	 
	
		
		
			
			
				
maar uit gelijkheid in de 
huidige era, is de overvloed 
van jullie ten behoeve van 
het ontbrekende van hen, 
opdat ook de overvloed 
van hen wordt ten behoeve 
van het ontbrekende van 
jullie, zodat het wordt:
gelijkheid.
    2 Korinthiërs 8:14
Paulus laat de wederzijdse
verbondenheid zien van 
de gelovigen. De armen in
Jeruzalem zijn heiligen; ook
zij zijn verbonden met de 
ene Heer, de Gezalfde.
Die verbondenheid kon door 
de gelovigen uit de natiën 
uitgedrukt worden. Paulus 
geeft in Romeinen 15:25-27 
aan, dat de natiën deelden
in geestelijke zegen (deel 
hebben aan heilige geest).
Van daaruit zouden zij ook
van hun materiële goederen
delen met de heiligen uit 
Israël. Zo was er gelijkheid 
in die era. Later zou een en
ander aangepast worden in
de brief aan de Efeziërs. 
Maar de liefde van God is
altijd werkzaam, ook nu. 
			 
		 
	 
	
		 
		
	 
	 
	
		
			
									
						Copyright © All rights reserved.