Woord vandaag

‘Opmerkelijk, dat IEUE Job wijst op de fundering van de aarde.’

Wat IEUE dus niet doet, is wijzen naar het eerdere begin, dat van de
eonen. Hij verwijst naar de fundering van de aarde. Een gebeurtenis
waarbij de hemelse zonen van God juichten (Job 38:7). Zo bijzonder
was dit in Gods plan, dat die hemelingen daar erg blij over waren.
Het zou de woonplaats voor de mens, en veel sterker nog, voor de
Zoon van Adam worden.

‘Hierna gaat de tegenwerker de rust verstoren.’

De orde op aarde werd verstoord en de wateren overspoelden met
grote snelheid de aarde. Alsof ze uit de buik kwamen, zo lezen we in
Job 38:8 een totaal andere situatie dan in Job 38:7 :

of wie heeft de zee met deuren afgesloten,
toen zij losbarstte, uit de baarmoeder naar buiten kwam

En dat is het grote watergericht dat plaatsvond nadat de tegenwer-
ker was gaan rebelleren en een fors aantal hemelingen meetrok in
de strijd om de heerschappij over de aarde.

‘Dit hoor je bijna nergens. Het wordt nooit gepredikt.’

Onbekend in de christelijke wereld. Daar spreekt men onterecht uit
de NBG vertaling over grondlegging terwijl de tekst nederwerping
zegt. En dat laatste heeft geen positieve betekenis. In Job 38:8 lezen
we dus wat het was, waardoor het gebeurde. IEUE zette de deuren
open en alles overstroomde met water. Er werd door IEUE ook een
beperking gesteld, zo lezen we in Job 38:10.

‘Wat is het verband met Job?’

De volharding van Job (Jakobus 5:11) was het gevolg van de activi-
teiten van de tegenwerker. We kunnen de zorgvuldigheid waarmee
IEUE de aarde maakte en stelde vergelijken met de zorg en grote
aandacht die Job voor zijn gezin en bezittingen had. In beide geval-
len was het het kwaad dat ruïneerde. En de oorzaak lag bij hetzelfde
schepsel. Het ene gebeurde in de eerste, en het andere in de derde
eon. Dit zijn de patronen waarlangs de ontwikkeling van Gods plan
verloopt. 

Woord vandaag

‘Indrukwekkend gisteren, Job is een voorbeeld gelovige.’

Toch was Jobs kennis van IEUE Alueim beperkt. We leren
wel het 
nodige uit deze geschiedenis, omdat we een kijkje
‘achter de scher
men’ krijgen. De tegenstander krijgt de mo-
gelijkheid het tot dan
toe rustige leven van Job te verstoren.
En hierin zit een parallel, 
een vergelijking met de eerste eon.
Kijk naar het gesprek tussen 
Job en IEUE in hoofdstuk 38.

‘Job gaat antwoord krijgen.’

Job zat met vragen en krijgt van zijn vrienden geen antwoord.
Zij 
proberen hem te troosten en een verklaring te geven voor
wat hem 
en zijn vrouw overkwam. Hun woorden weerspiege-
len de menselijke 
filosofie, de menselijke antwoorden op de
vragen omtrent kwaad en 
lijden. In feite komt van hen geen
bevredigend antwoord. Elihu heeft 
gesproken. Daarop komt
een gesprek tussen IEUE en Job.

‘Ja, wonderlijk weer.’

De vrienden van Job hadden geen verklaring voor de gevol-
gen van
de activiteiten van de tegenwerker. Job blijft zelf ook
met vragen zit
ten. Zijn woorden komen tekort, en nu kan IEUE
hem onderschikken. 
Job was zich niet bewust van de situatie
als geheel, de geestelijke
achtergrond was voor hem niet dui-
delijk. IEUE antwoordt
vragend en verwijst naar de eerste eon:

waar was je, toen Ik de aarde fundeerde?                    Job 38:4

 

Woord vandaag

‘We kijken naar het plan van God.’

Wel wonderlijk, dat we door Zijn woord zo zicht hebben op dat grote
plan van Hem. Hij bepaalt wat gebeurt, Hij werkt het uit via Zijn Eerst-
geborene: Christus Jezus. Wanneer we kijken naar de geestelijke kant
van dat plan, dan is de tegenwerker belangrijk. Die doet waarvoor hij
geschapen is. Dat zien we in de geschiedenis van Job. Die geeft een
goede inkijk hoe een en ander werkt.

‘De zonen van God zijn in Job 1 en 2 hemelingen?’

Daar mogen we zeker van uitgaan, omdat ook de tegenwerker onder
hen komt. Er komt een ‘gesprek’ op gang en de satan wijst Alueim op
Job, die oprecht is en God vreest. Een aan de buitenkant goed gedrag,
dat vertoont Job, met zijn gezin. En dan komt de tegenstander bij God
en vraagt of hij Job mag beproeven. Dat wordt toegestaan.

‘De zonen van God zijn erbij aanwezig en doen niets.’

Ook dat is enigszins wonderlijk. Hadden ze niet moeten tegenwer-
pen wat de satan zei? Hadden ze hem niet moeten tegenhouden?
Job moeten beschermen? Het gebeurt niet. Kennelijk moet de te-
genstander dit doen en beschikt over zekere macht te midden van
de hemelingen. Hij gaat Job en zijn gezin kwaad aandoen, ongehin-
derd door de zonen van God.

‘Hier zien we dus dat het kwaad kennelijk moet plaatsvinden.’

We kennen de geschiedenis. Jobs leven verloopt kalm en goed,
hij wil tot eer van God leven. En dan komt de tegenstander en
alles gaat anders. Er komt een enorm kwaad, zijn kinderen over-
leven het niet en zijn vrouw zegt dat hij Alueim moet vervloeken.
Dat doet Job echter niet. Hoewel zijn bestaan verwoest is, zon-
digt hij met zijn lippen niet. Hij aanvaardt het kwaad uit de hand
van Alueim/God (2:10). Hij looft de naam van IEUE (1:21,22).

Woord vandaag

‘Het was de bedoeling dat de mens zondigde?’

Hoewel de mens at van de door God verboden vrucht, gebeurde toch
wat overeen stemde met Gods bedoeling. Gods wijsheid van vóór de
eonen (1 Corinthiërs 2:7) had de zonde in Zijn voornemen opgenomen.
Het moest de donkere achtergrond vormen voor Zijn liefde en overstro-
mende genade. Mens en hemeling zullen daardoor leven, heerlijkheid
genieten. Misschien is voor velen alle mensen inmiddels wel duidelijk,
maar ook alle hemelse machten (geesten) horen erbij.

‘Daarom kijken we ook naar de eerste eon?’

Ja we denken wat na over de gebeurtenissen in die eon. Zodat we be-
ter gaan begrijpen wat in de eonen daarna plaatsvindt. De eerste eon
is bepalend voor de rest. En we beseffen, dat Gods wijsheid van vóór
de eonen bepalend is voor de uitwerking van Zijn voornemen van eo-
nen (Efeziërs 3:10,11). Nadat de mens geschapen is, ontwikkelt Zijn
plan zich langs verschillende lijnen.

‘De lijn van mensen die van hemelingen?’

Nu de mens op aarde is gezet, zal de tegenstander doen wat hij moet
doen: tegenwerken, dwarsbomen, proberen Gods plan te verstoren.
Hij wil zelf de soevereiniteit over de aarde hebben. Terwijl hij weet,
dat die hoort bij de Eerstgeborene van heel de schepping. Het ligt in
zijn aard, zijn wezen om die heerschappij aan te vechten. En hij wil
daarom de nakomelingen, het beloofde Zaad van de vrouw, het liefst
uit de weg ruimen.

‘Hij moet gehoord hebben wat God tegen de mens zei?’

Hij wist wat God gezegd had over het eten van de boom van kennis.
Dat verdraaide hij tegenover de vrouw die in verwarring raakte en
toch at. Adam at mee. Het zaad van de vrouw zal het hoofd van
de slang verwonden. En het zaad van de slang zal de hiel van de
Nakomeling van Adam en Eva verwonden. Twee lijnen met vijand-
schap ertussen. Wie had die vijandschap gezet? IEUE Alueim.

Woord vandaag

‘In feite was Adam een afbeelding van de Eerstgeborene.’

En de tegenwerker was in de hof aanwezig en was er direct op uit,
de harmonie en rust te verstoren. Net zoals hij dat in de eerste eon
al had gedaan. Om Gods autoriteit te willen aantasten en te laten
zien dat Hij niet in staat is Zijn orde en liefde te laten zien.
Maar juist dat tegenwerken gaf precies het door Vader beoogde
resultaat. In de eerste eon slaagde de tegenstander erin de harmo-
nie te verstoren. Dat leidde tot duisternis en chaos op aarde.

‘Er was veel onrust, hij slaagde in zijn missie.’

Op het eerste gezicht wel. Maar God herstelde de aarde en maakte
die gereed voor de mens. En dat niet alleen, de aarde werd bewerkt
opdat dé Mens later zou kunnen komen. De schepping van de mens-
heid in Adam was niet zomaar. Het was de bedoeling, dat de Zoon
van Zijn liefde Mens zou worden, om heel de schepping te verlossen.
Daarom kon de tegenstander de orde en rust van de hof verstoren
en de mens misleiden.

‘God had de mens uit de bovenste laag van de aarde geformeerd.’

De mens werd door God zo gemaakt, dat hij bij verleiding snel de
weg van het vlees zou inslaan. En dat gebeurde ook. Om die reden
moest eerst de boom van kennis van goed en kwaad en het geboom-
te van het leven in de hof geplaatst worden. En het eten van de boom
van kennis werd verboden. Uitgelezen kans voor de tegenstander de
mens te misleiden. Ook toen gold wat de Heer Jezus later aan Zijn
discipelen zou onderrichten: ‘de geest is wel gewillig, maar het vlees
is zwak’. De mens at en werd zondaar. Precies de bedoeling.