Woord vandaag

‘Ik ben stil van wat we zien.’

Ja, gister kwam het woord van onze ge-
liefde Heer tegen Pilatus naar voren.
Pilatus zei eerst tegen de Heer Jezus:

Weet U niet, dat ík volmacht heb U los
te laten en volmacht U te kruisigen?

                                     Johannes 19:10

Dat legde Hem niet het zwijgen op. In-
tegendeel. Hij antwoordde het voor
Pilatus én ons verbluffende:

U hebt geen volmacht tegen Mij, be-
halve dat het U gegeven werd van
boven af
                        Johannes 19:11

‘Opmerkelijke woorden, bijzonder.’

Dit is een van de illustraties in de Schrift
van de grote waarheid, dat God alles be-
werkt in overeenstemming met de raad
van Zijn wil
. Pilatus had zijn positie nooit

kunnen bereiken wanneer God het hem
niet gegeven had. Dat was ooit ook zo
bij de Farao, die Israël verdrukte.

‘Maar het is ook bij ons zo.’

Je kunt niets zonder Hem. De Heer zei
dat ook tegen Zijn leerlingen:

zonder Mij kunnen jullie niets doen
                                      Johannes 15:5

Dat zei Hij onder het prachtige voor-
beeld van de wijnstok en de ranken.
Zij konden slechts vrucht dragen wan-
neer Hij het gaf. Zo is het ook bij ons.
Vrucht van de geest zal pas in ons leven
zichtbaar worden als God groei geeft.

De ene God

De ene God

De Schriften verklaren nadrukkelijk, dat er één God is.

‘Hoor, Israel: Jahweh is onze Elohim; Jahweh is één  (Deuteronomium 6:4)

‘Voor ons nochtans is er maar één God, de Vader, uit wie alle dingen zijn..’
(1 Corinthiers 8:6)

‘Want er is één God en ook één middelaar …….. de mens Christus Jezus’
(1 Timotheus 2:5)

 

Deze ene God is liefde

….’want God is liefde’  (1 Johannes 4:8)

…’God is liefde’  (1 Johannes 4:16)

‘God echter bewijst Zijn liefde jegens ons, dat Christus,……voor ons stierf’
(Romeinen 5:8)

‘..noch…noch….noch…ons zal kunnen scheiden van de liefde Gods…’
(Romeinen 8:39)


Deze ene God redt allen

‘en als Ik van de aarde verhoogd ben, zal ik allen tot Mij trekken’  (Johannes 12:32)

‘gerechtigheid van God door het geloof van Jezus Christus voor allen
en op allen, die geloven…’  (Romeinen 3:21,22)

‘..zo komt het ook door één gerechtigheid voor alle mensen tot
rechtvaardiging ten leven…’  (Romeinen 5:18)

‘Want God heeft allen onder de weerspannigheid besloten
om zich over allen te ontfermen’ (Romeinen 11:32)

‘Want uit Hem en door Hem en tot Hem zijn alle dingen’  (Romeinen 11:36)

‘Want evenals in Adam allen sterven, zo zullen
ook  in Christus allen levendgemaakt worden’  (1 Corinthiers 15:22)

‘..opdat God zij alles in allen’ (1 Corinthiers 15:28)

‘om…al wat in de hemelen en op de aarde is onder één hoofd, dat is Christus,
samen te vatten..’  (Efeziers 1:10)

‘opdat in de naam van Jezus zich zou buigen alle knie van hen, die in de hemel
en die op de aarde en die onder de aarde zijn, en alle tong zou belijden:
Jezus Christus is Heer, tot eer van God, de Vader!’  (Filippenzen 2:10,11)

‘..en door Hem, vrede gemaakt hebbende door het bloed Zijns kruises,
alle dingen weder met Zich te verzoenen, door Hem, hetzij wat op de aarde,
hetzij wat in de hemelen is’  (Kolossenzen 1:20)

‘God, onze Redder, die wil dat alle mensen behouden worden en tot
erkentenis van de waarheid komen’  (1 Timotheus 2:4)

‘de mens Christus Jezus, die zich gegeven heeft tot
een losprijs voor allen’  (1 Timotheus 2:6)

‘de levende God, die redder is van alle mensen, inzonderheid van de gelovigen’
(1 Timotheus 4:10)

‘want de genade van God is verschenen: redding voor alle mensen’  (Titus 2:11)

Woord vandaag

‘We kijken verder. Fijn.’

We gaan meer beseffen van dat woord,
dat we als leidraad hebben. De geest uit
God is ons gegeven. Niet de geest uit de
wereld. Opdat wij zouden weten, wat
ons door God in genade geschonken is.

Bekende woorden uit 1 Corinthiërs 2:12

‘Dat is erg veel, besef ik.’

Alles. We hebben niets uit onszelf. Wan-
neer God Zijn geest zou terugtrekken,
zou heel de mensheid onmiddellijk ster-
ven, doodgaan. Op hetzelfde moment.
Zo groot is God en zo klein zijn wij.
Niet, dat wij bang moeten zijn dat Hij
dat zal doen. Zijn plan is groots.

‘Goed om dat bewust te zijn.’

In het leven als gelovigen leren we, dat
God, onze Vader, echt alles bewerkt
overeenkomstig de raad van Zijn wil

(Efeziërs 1:11).
Om in de praktijk daaruit te leven is óók
een genadegeschenk van God. Want het
gaat gepaard met het weten, dat niets
door onszelf tot stand gebracht kan wor-

den wanneer het ons niet van boven ge-
geven wordt
.