Woord vandaag

‘Wat is onze huidige geestelijke positie?’

Hij wekt ons gezamenlijk op en zet ons gezamenlijk te
midden van de hemelingen in Christus Jezus, (Efeziërs 2:6)

‘Wanneer gaan we lijfelijk daarheen?’

Als de bazuin van God uit 1 Thessalonicenzen 4:13-18 klinkt.

‘Waarom zullen we daar zijn, en niet op aarde?’

Om in volheid het bekendmaken van de veelvuldige wijsheid
van God voort te zetten. En opdat God de overstijgende rijk-
dom van Zijn genade in Zijn mildheid over ons zal tentoon-
spreiden in de komende eonen.  (Efeziërs 2:6,7; 3:10)

‘En voor wie is dat?’

Tentoonspreiding aan de hemelse machten en krachten, zoals
5x in Efeziërs:

te midden van de hemelingen staat.

‘Hoe weten we dat dat onze plaats is?’

Ons domein behoort toe aan de hemelen, waaruit wij onze
Redder, Christus Jezus, verwachten. (Filippenzen 3:20)

‘Kunnen we met ons aardse lichaam daar komen?’

Wij zullen eerst een zeer ingrijpende verandering ondergaan.
In een ziels (aan de aarde gebonden) lichaam kunnen
wij daar
niet zijn, in een geestelijk lichaam wel.
Die grote verandering
maken wij bij de bazuin van God mee.

(1 Corinthiërs 15:45-55; Filippenzen 3:20,21)

‘Voor wie is deze verwachting?’

Het lichaam van Christus. Alle leden.

Woord vandaag

‘We kijken naar de feiten uit Zijn woord?’

Dat is het punt. In Efeziërs krijgen we de geweldige geestelijke waar-
heden naar ons toe. Voor ons hart. Paulus bidt dan ook om: een geest
van wijsheid en onthulling in erkenning van Hem (verlicht zijnd de
ogen van jullie hart), opdat jullie zien….
                           (Efeziërs 1:17)

Dit is nodig, om de boodschap van Efeziërs werkelijk te zien. Met je
hart. En wanneer je dat eenmaal erkent, bevestigt Vader dat.
De geestelijke positie van het lichaam van Christus is nu al boven,
met Hem. Zo rekent Vader.

‘Het is slechts een kwestie van tijd dat we lijfelijk daar zijn.’

Dat is bij de bazuin van God van 1 Thessalonicenzen 4:13-18. Een ge-
weldige troost voor alle gelovigen. We zullen dan de weggevallen ge-
lovigen ontmoeten, want zij zullen dan opgewekt worden. En wij zul-
len allemaal het geestelijke lichaam hebben, door de grote verande-
ring die dan plaatsvindt. Zo zullen wij dan onze plaats te midden van
de hemelsen in gaan nemen. 

‘Wat een toekomst.’

Ja, het feit dat Hij ons daar zet (Efeziërs 2:6), is:

opdat Hij in de komende eonen tentoon zal spreiden de overstijgende
rijkdom van Zijn genade in Zijn mildheid voor ons in Christus Jezus
(2:7)

De vraag is nog even, waar is dat? Het antwoord lazen we al in Efeziërs
2:6 :  te midden van de hemelingen. (Zie dagstukje van gisteren)
Daar zet Hij ons, nu al. Dat kun je niet wegredeneren door te zeggen
dat wij nu op aarde zijn. Het punt is juist, dat wij geestelijk gezien al bo-
ven zijn. Nog een korte tijd en we zullen zien hoe het er daar uitziet!

Woord vandaag

‘Wat lezen we na de bazuin van God?’

Er zit opbouw in de brieven van Paulus, daarom lezen we in 1
Thessalonicenzen nog niet over de (tot dan toe) nog onbekende
hemelse sfeer van zegeningen.
Na Thessalonicenzen blijkt in 1 Corinthiërs, dat het lichaam van

de gelovigen een ingrijpende verandering moet ondergaan.
Om aangepast te worden aan de nieuwe sfeer waar wij zullen
komen:
boven, met Hem, onze Heer. In Efeziërs vijf keer:

te midden van de hemelingen.

‘Ja het is zó bijzonder. We zullen daar zijn als je Efeziërs leest.’

In Efeziërs 1:3 wordt gezegd, dat de gelovigen gezegend zijn in
Christus met iedere geestelijke zegen te midden van de hemelsen.
Deze uitdrukking hemels wordt in tegenstelling tot aards gebruikt.
De sfeer is dus nu direct in 1:3 : te midden van de hemelingen, en
niet te midden van de aardsen, als het gaat om onze zegeningen.

‘Ja, ik kijk er naar uit om daar te zijn, bij Christus Jezus.’

In Efeziërs 2:6,7 wordt gezegd:

…’en wekt ons gezamenlijk op en zet ons gezamenlijk te midden
van de hemelingen in Christus Jezus
’…

We kijken nu wat verder in de tekst dan de afgelopen periode.
Beiden woorden opwekken en zetten staan als een feit.

De Griekse werkwoordsvorm drukt dat uit.
Wat als feit staat, is dat de leden van het lichaam van Christus met
Hem opgewekt zijn én gezet zijn te midden van de hemelingen. 

Woord vandaag

‘Het gaat om de volheid van het geheimenis van Christus.’

Nou en of. Als je vers 10 tot je laat doordringen, besef je ineens
waarom in 1:3 al klonk: te midden van de hemelingen. Het gehei-
menis van Christus was voor een deel bekendgemaakt in Tenach.
Het aardse aspect. Vooral in het boek Daniël lees je over de vorst
die komen zou en Heerser zal zijn over het volk dat de heerschap-
pij zal krijgen over de aarde. Na de ondergang van het wereldrijk
van de wetteloze.

‘Israël zal onder hun Vorst, de Messias Jezus, regeren?’

Dat is terug te lezen in Tenach (OT). Maar het hemelse aspect van
het geheimenis van Christus was nog niet bekend. En dat wordt in
Efeziërs bekendgemaakt. Vandaar te midden van de hemelingen;
de gemeente is hét instrument in Gods hand om de hemelse mach-
ten tot onderschikking aan Christus Jezus te brengen. 

‘Hier op aarde zou de gemeente Israël in de weg lopen.’

Nu blijkt, waarom de gemeente een aparte roeping en eigen be-
diening heeft. In de hemelen, te midden van al die hemelse mach-
ten en krachten is de toekomst van het lichaam van Christus
.

Daarom schrijft hij in 3:4 over zijn inzicht in het geheimenis van
Christus. Hij had tevoren in het kort (Efeziërs 1:9,10) daarover ge-
schreven. Zijn inzicht was in andere generaties niet bekendgemaakt.
De aarde, maar ook de hemelingen hebben verlossing nodig! 

Woord vandaag

‘Je ziet nu meer van Gods doel met de gemeente.’

Ook in 3:10 geldt dat het helder is wanneer je te midden van de
hemelingen
leest. De tekst zou zonder dat onzinnig zijn. Alsof de

gemeente sinds de Efezebrief aan aardse soevereiniteiten en ge-
volmachtigden Gods veelvuldige wijsheid bekendmaakt! Natuur-
lijk niet. Juist het geestelijke aspect blijkt door die toevoeging.

‘En in 6:12 blijkt het ook zonneklaar.’

Het draait om geestelijke machten, onder meer in de lucht, want
de tegenwerker is de vorst van het volmachtsgebied van de lucht
(Efeziërs 2:2). Dat zijn onze ware vijanden en tegenstanders. Zij ge-
bruiken mensen (vlees en bloed) om de gemeente te hinderen.
Tegenwerken vindt plaats in het geestelijk bereik. Juist omdat de
veelvuldige wijsheid door de gemeente bekendgemaakt wordt.

‘Vandaar dat de boodschap van Efeziërs bestreden wordt.’

Het evangelie van Paulus wordt bestreden. Woord voor woord
moet afgestreden worden. In Efeziërs klinkt de volheid van het
geheimenis van Christus. We lezen bijvoorbeeld 1:10 :

om het al te culmineren in de Christus, zowel wat in de hemelen
als wat op de aarde is, in Hem

Dat woord culmineren is moeilijk. Het heeft het Griekse woord
voor hoofd in zich. Het lijkt in te houden, dat het al (alle intelligen-
te schepselen) onder dat ene Hoofd, Christus, gebracht wordt.