‘Het was de bedoeling dat de mens zondigde?’
Hoewel de mens at van de door God verboden vrucht, gebeurde toch
wat overeen stemde met Gods bedoeling. Gods wijsheid van vóór de
eonen (1 Corinthiërs 2:7) had de zonde in Zijn voornemen opgenomen.
Het moest de donkere achtergrond vormen voor Zijn liefde en overstro-
mende genade. Mens en hemeling zullen daardoor leven, heerlijkheid
genieten. Misschien is voor velen alle mensen inmiddels wel duidelijk,
maar ook alle hemelse machten (geesten) horen erbij.
‘Daarom kijken we ook naar de eerste eon?’
Ja we denken wat na over de gebeurtenissen in die eon. Zodat we be-
ter gaan begrijpen wat in de eonen daarna plaatsvindt. De eerste eon
is bepalend voor de rest. En we beseffen, dat Gods wijsheid van vóór
de eonen bepalend is voor de uitwerking van Zijn voornemen van eo-
nen (Efeziërs 3:10,11). Nadat de mens geschapen is, ontwikkelt Zijn
plan zich langs verschillende lijnen.
‘De lijn van mensen die van hemelingen?’
Nu de mens op aarde is gezet, zal de tegenstander doen wat hij moet
doen: tegenwerken, dwarsbomen, proberen Gods plan te verstoren.
Hij wil zelf de soevereiniteit over de aarde hebben. Terwijl hij weet,
dat die hoort bij de Eerstgeborene van heel de schepping. Het ligt in
zijn aard, zijn wezen om die heerschappij aan te vechten. En hij wil
daarom de nakomelingen, het beloofde Zaad van de vrouw, het liefst
uit de weg ruimen.
‘Hij moet gehoord hebben wat God tegen de mens zei?’
Hij wist wat God gezegd had over het eten van de boom van kennis.
Dat verdraaide hij tegenover de vrouw die in verwarring raakte en
toch at. Adam at mee. Het zaad van de vrouw zal het hoofd van
de slang verwonden. En het zaad van de slang zal de hiel van de
Nakomeling van Adam en Eva verwonden. Twee lijnen met vijand-
schap ertussen. Wie had die vijandschap gezet? IEUE Alueim.