Woord vandaag

‘De diepte van Zijn werk is voor ons moeilijk te doorgronden.’

Het is voor ons bijna niet te bevatten, dat Ieue een boze geest erop uit
stuurt om een koning als Saul te verschrikken. Staat in 1 Samuël 16:14-23.
Eerst wordt die geest genoemd in vers 14. Een kwade geest van Ieue, en
in de volgende verzen (15,16) een kwade geest van God (Alueim, Elohim).
De geest van Ieue was geweken van koning Saul. In plaats daarvan zond
Hij een kwade geest.

‘Deze dingen zijn voor veel gelovigen moeilijk te verteren.’

Zeker. Dat komt, omdat zij vaak met een verkeerd beeld van God rond-
lopen. En God die alleen het goede doet en daartegenover een satan die
alleen het kwade doet. Niettemin staat in Jesaja 45:7, dat God het kwade
zelfs schept. Hij is de Schepper van het kwaad. Omdat in Romeinen 11:36
staat, dat alles uit God is, kunnen wij eenvoudig geloven dat dat ook zo is.
God zegt wat Hij bedoelt.

‘Dan is het duidelijk. Zo draagt Hij die instrumenten tot oneer.’

Mensen willen vaak uitleggen wat God bedoelt. Dat hoeft niet, want God
zegt zelf gewoon hoe het zit. Wij hebben geen mensen nodig die zeggen dat
God dan wel dat en dat gezegd heeft, maar dat Hij eigenlijk iets anders be-
doelde. Dat is wat de slang ook doet. Twijfel zaaien over het woord van God,
dat zeer vast is en niet verandert. Voor ons begrip lijken de dingen vaak zo
anders. Maar dat komt, omdat wij eerst de tradities van de mensen hebben
geleerd. Daarna moeten die gedachten het veld ruimen voor de waarheid
van Gods woord. 

‘Nou, dat geldt inderdaad heel erg voor het probleem van het kwaad.’

Men volgt vaak meer de tradities –zeker op dit punt- dan de uitspraken die
God zelf gedaan heeft. Je merkt dat men heel erg draait om er onderuit te
komen, maar Zijn woord verkondigt zelf de waarheid en dat is overtuigend
genoeg. Wij mogen naspreken wat Hij zegt. Uiterst zorgvuldig, dat wel, want
Hij zuiverde het zeven keer (Psalm 12:7). Je zou een aardig rijtje op kunnen
zetten wat de traditie zegt en wat Gods woord zegt. Uiteindelijk blijken de
overleveringen ijdel, leeg, niets te zijn. Gods woord is vol heerlijke inhoud!

Midden laatste jaarweek – Openbaring: Boekrol van het leven.

Tijdens de bestudering van het boek Daniël kwam naar voren welke
gebeurtenissen plaatsvinden op de helft van de laatste jaarweek van
Daniël 9:24-27. Wij vinden in de Schrift daarover:

Jeruzalem omsingeld                                             – Lucas 21:20

Gruwel van de verwoesting opgericht                    – Mattheüs 24:15; Dan.9:27

Satan uit de hemel op aarde geworpen                 – Openbaring 12:7-10

De wetteloze zet zich in de tempel van God          – 2 Thess.2:4

Wanneer we kijken naar Daniël 11, dan zou dat midden van die jaarweek
in vers 31 zo gemarkeerd kunnen worden:

“Armen (legers) zullen van hem uit [op]staan. Zij zullen de heilige
plaats, de sterkte, verwonden en wegnemen het gedurige [offer] en
zij geven 
de verwoestende gruwel”.

Op 11 februari 2015 zal de bestudering van het boek Openbaring verder
gaan met een avond over ‘de boekrol van het leven’ (het boek des levens).
Wie staan erin? En wie niet? Kan je naam eruit geschrapt worden? Zo ja,
welke gevolgen heeft dat? Zo nee, waarom niet?
Dat en meer zal op die avond aan de orde komen.

Woord vandaag

‘We zijn en blijven wonderlijk opgenomen in Gods plan.’

Gods woord geeft antwoord daar waar wij vragen hebben. Hij zegt het
alles zelf in Zijn woord. Wij lezen eraan voorbij. Zoals dat gedeelte uit Ro-
meinen 9:22-24, waar zo duidelijk staat, dat God ook de instrumenten tot
oneer met veel geduld draagt. Dat geldt voor volkeren, maar ook voor
mensen apart. Een Judas was een vat tot oneer. God droeg hem, de Heer
droeg Hem met veel geduld.

‘Ja het moet ook wat voor de Heer geweest zijn, Judas!’

De Heer wist van meet af wie Hem overleveren zou in de handen van de
groep die door de hogepriester gestuurd was, met Malchus vooraan.
Hij wist, dat Judas het was. Al die tijd ging Judas mee, hoorde Hem en Hij
droeg Judas met veel geduld tot en met het moment dat hij opstapte van
de tafel en Hem ging overleveren. Hij stortte zich later neer, dat wel. Hij
bleek een instrument tot verontwaardiging.

‘Maar hij moest dat doen.’

Daar kom je –hoe je het ook wendt of keert- toch op uit. Judas moest dat
doen. Hij kon het uit zichzelf niet, daarom kwam de geest van de tegen-
stander in hem, in zijn hart. Pas toen kon hij het echt doen. Lijkt ook op
de Farao, van wie gezegd wordt dat God zelf zijn hart verhardde. Anders
had hij het volk na de eerste plaag al laten gaan, bij wijze van spreken.
We kunnen er niet omheen: alles is uit God, en : alles is door Hem.

‘Het kwaad is voor de mens een probleem.’

Voor God niet. Wanneer wij geloven, dat alles uit God is, dan hebben we
de sleutel in handen tot de oplossing van ons probleem met het kwaad.
Let wel, wij kunnen niet het kwade doen opdat het goede eruit voortkomt.
Dat kan God alleen, en Hij zet daarvoor de tegenstander in. En een Farao.
Maar ook een Judas. Er was ooit een boze geest die van Ieue uitging (erop
uitgestuurd werd) om koning Saul te verschrikken. Morgen meer!

Woord vandaag

‘We zijn bevoorrecht, dat wij deze dingen mogen overwegen.’

Het geweldige is, dat God, die beide soorten instrumenten draagt, werke-
lijk liefde is en door alles heen Zijn schepselen draagt. Tot het moment dat
het genoeg is en dan gaat de volgende fase in. Uiteindelijk zal het leiden
tot diepe erkenning van al Zijn schepselen dat Hij werkelijk God is en Zijn
liefde doorgedrongen is in alle harten.

‘Onderweg draagt Hij alles.’

In de diepste zin wel ja. Het blijkt, dat wij, de geroepenen (zie 9:23b, 24),
vaten of instrumenten zijn die Hij tot heerlijkheid heeft bestemd. Wij zijn
dus in Zijn plan de instrumenten tot eer. De anderen tot oneer. Dat heeft
Vader zo bepaald. Wij weten niet wie dat allemaal zijn, wie Hij nog roepen
zal. Daarom kunnen wij heel vrij dat goede nieuws uitdragen. God roept.

‘Ja, zo gezien is het wel heel makkelijk.’

Wat kunnen wij anders doen dan het goede nieuws in gedrag en woord
uitdragen? God roept uit. Wij hoeven ons er niet zorgen over te maken.
We kunnen niet anders doen dan de ander liefhebben, de ruimte geven
en welwillend en inschikkelijk zijn – voor zover mogelijk. Je haalt je soms
wel vijandschap op de hals wanneer je toch vasthoudt aan Zijn woord.

‘Ook die vijandschap moet er zijn.’

God geeft dat duidelijk in Zijn woord aan. Maar al die vijandschap en al
die vijanden; ze verdwijnen ten slotte. Het heerlijke evangelie van Gods
totale overwinning over alles in de verzoening door het kruis van Zijn
geliefde Zoon klinkt in Kolossenzen 1. Binnen dat plan blijkt dus, dat God
zelfs al die vaten tot oneer met veel geduld draagt. Door de geweldige,
allesovertreffende kracht van Zijn liefde!

Woord vandaag

‘Het zijn die verzen die je niet zo vaak leest in de Schrift, ze gaan diep.’

Daarom was het ook goed, dat even te laten inwerken gisteren. Die laatsten
die we gisteren noemden zijn de vaten tot verontwaardiging en God draagt
deze met veel geduld. Daar is kennelijk veel kracht voor nodig. Ze moeten er
zijn, die vaten tot oneer. In feite is het weer heel bijzonder wat in Romeinen
9:22 staat. Dat God ze zelfs draagt met veel geduld is iets, dat wij op het eer-
ste gehoor niet begrijpen.

‘Kennelijk wil God dus heel bewust dat ze er zijn.’

En Hij draagt ze zelfs met veel geduld! Dat is bijna voor ons niet te bevatten.
Hoe kan het nu, dat God, die liefde is, juist deze instrumenten tot oneer
draagt? We zijn zo opgegroeid met een verkeerde twee machten gedachte.
Eén goede en één kwade macht, licht en duisternis, et cetera. En de meeste
mensen denken zo en leven daarmee. Ze willen allemaal graag het goede doen.
Maar dat lukt niet altijd.

‘Het is daarom zo opmerkelijk wat Paulus hier schrijft.’

Deze diepe overwegingen vind je nergens zo compleet in de Schrift terug.
God blijkt zowel de vaten tot eer als tot oneer te dragen. Die tot oneer ver-
eisen veel geduld bij God, kennelijk. Anders zou het daar niet staan.  
Je moet tot de conclusie komen, dat God alle touwtjes in handen heeft en
dat Hem niets uit handen loopt. Daar is Hij dan ook echt Plaatser (Grieks:
Theos) voor. Hij geeft alles Zijn plaats in Zijn grote plan of voornemen van
eonen!