‘Adam was een zwak mens.’
Adam en Christus waren zeker niet elkaars gelijke. Integendeel,
het gaat juist om de verschillen. Die worden door de apostel in
1 Corinthiërs 15:45 aangegeven:
zo staat ook geschreven: de eerste mens Adam werd tot een
levende ziel, de laatste Adam tot een levendmakende geest
Zo zien we het duidelijke verschil. Adam was dan geschapen in
het beeld en de heerlijkheid van God (1 Corinthiërs 11:7).
Maar Christus is het beeld van de onzichtbare God (Kolossen-
zen 1:15).
‘Paulus laat zien hoe God rekent?’
God rekent in feite met twee mensen, waarin alles besloten
is. Adam en Christus. Adam, niet meer dan een zeer zwakke
reflectie, een silhouet, een afschaduwing van God.
Christus is de afstraling van Gods heerlijkheid, een werkelijke
Afdruk van Zijn wezen. Dus van een veel hogere orde.
‘De mens wordt dan wel naar Hem gevormd?’
Ook de mens werd geschapen als een onderdeel van de hele
(oude) schepping. En dat met het oog op het feit, dat hij zou
zondigen. Dat gold ook, zo hebben we al gezien, voor de oor-
spronkelijke schepping. Daarin kwam de zonde naar voren,
de tegenstander werd als tegenstander geschapen.
‘Ook zo gezien had God alles gepland?’
Dat blijkt bij het vormen van Adam door de grote Potten-
bakker. Hij werd geformeerd uit de bovenste laag van de
aarde, zodat hij daar later naar terug kon keren.
Het is in de meeste vertalingen weergegeven met:
Stof ben je en tot stof zul je terugkeren.
Dit onderwerp wordt ook in Prediker besproken, en dat
dan wel uitvoeriger dan in Genesis. Adam blijkt bij zijn
schepping al de mogelijkheid in zich te hebben dat hij kon
sterven. En dat was ook naar Gods plan.