‘Maakt verschil, vergeven of rechtvaardiging.’
Het kan niet hetzelfde zijn. Anders zou de Schrift deze woorden
niet afzonderlijk gebruiken. Vergeving gebeurt door een hogere
macht (God). Bij Israël werd de nationale vergeving herroepen en
leidde tot de huidige tijd van genade. Pas in het evangelie van de
apostel Paulus wordt rechtvaardiging bekend. Iets daarvan, het
geloof dat toegerekend wordt als gerechtigheid, was bij Abram
aan de orde (Genesis 15:6).
‘Bij Paulus gaat dat verder?’
Dan komt de rechtvaardiging om niet, in Christus Jezus, op grond
van het bloed van Christus, naar voren. Dit omvat meer dan de
toegerekende gerechtigheid bij Abram. Het geldt alle leden van
het lichaam van Christus. Deze zijn geroepen in genade, zij geloven
(dat is ook genade), en zij zijn bestemd voor genade.
‘Dat laatste, dat is de toekomst?’
Zij zijn het, die het voorrecht hebben Gods overstijgende rijkdom
aan genade te mogen tonen aan de hemelse machten en krachten.
De verwondering bij de hemelsen zal groot zijn, wanneer zij horen
van de genade die de ekklesia heeft ontvangen. In het verleden wa-
ren zij hoogstwaarschijnlijk al verbaasd, toen de Zoon van God met
Zijn bloed de hemelse tabernakel reinigde. Dat was ook nodig, want
de aardse was door bloed (van dieren) gereinigd.